Home » Columns » Applaus!

Applaus!

applausOf hij een beetje wat nette kleren aan wilde doen, dringt ze aan. Waarom dan? Het is zaterdagochtend, hij gaat lekker een beetje binnen en buiten klussen daar heeft hij geen pak voor nodig. Eerst moet hij nog even kort naar de zaak waar hij met Henry afgesproken had, die wilde hem onder het genot van een bakje leut spreken over wat nieuwe teksten voor een kalender. Hij had het liever naar een andere dag en moment geschoven maar Henry stond erop, zijn agenda stond vol met andere afspraken en hij was toevallig toch in de stad.

Met wat gemor geeft hij deels toe aan haar wens en schiet in een ietwat nettere blouse en broek. De door haar al klaargelegde geklede combi laat hij voor wat het is. Niet veel later parkeert hij tegen half 11 zijn auto naast de zaak waar Henry al op hem staat te wachten. Nadat de handen geschud, de deur geopend en het licht aan is praten beiden terwijl ze wachten op de eerste koffie uit de pruttelaar. Het is gezellig, zoals altijd, Henry is een gezellige prater en ook een beminnelijk mens. Maar anders dan anders lijkt Henry niet weg te branden en tja, na zowat een uur lijkt hij in herhaling te vallen, hij lijkt gewoon niet weg te willen, vindt ie de koffie dan zo geweldig lekker? De pruttelaar werkt aan een stuk door en zelfs na vijf bakken hete leut laat Henry zich niet wegbranden.

En dan ineens wordt de voordeur geopend en stapt er met veel vertoon een kleine kudde mensen naar binnen, het lijkt wel een overval. Een man met koptelefoon en microfoon in de handen drukt deze voor zijn gezicht terwijl het licht opflitst van de op hem gerichte camera. Voor de deur ontwaart hij politie in uniform en half op de stoep staat een rood-wit-blauw gestreepte Mercedes met blauw zwaailicht. Hij denkt koortsachtig en meent onderdeel van een pijnlijke verwisseling te zijn geworden. Nog maar enkele weken daarvoor was het pand waarin hij nu zijn bedrijf heeft ook al eens door de politie geruimd. De vorige huurders, een paar ondernemers van buitenlandse afkomt, hadden er naast handel in verdovende middelen ook een verboden kwekerij gehuisvest. Als hij vol verbazing de man met de microfoon hoort vertellen dat hij een prijs gewonnen heeft ontstaat er verwarring die (naar later bleek) veroorzaakt werd door een losgeschoten verlengsnoer waardoor tegelijk met de stroom ook de radioverbinding verbroken is.

Het doet niets af aan het goed op elkaar aansluitende overvalscenario waarmee hij overspoeld wordt. Niet veel later zit hij verbluft, verbijsterd en verwonderd in de politiewagen die met zwaailicht en onder luid signaal door de stad koers zet naar het stadhuis. Vanuit de auto wordt hij langs de statige toegangsdeuren het portaal binnen geleid, de trappen op om niet veel later badend in foto-flits en filmlicht in de raadszaal te staan. Daar wacht hem, samen met zijn vrouw en jonge zoon Rob een staande ovatie. De zaal is tot aan de nok toe gevuld met lachende bekenden, vrienden, familie en werknemers. Hij wordt geroemd als ondernemer, als idealist, als iemand die er voor werkt om dromen te laten uitkomen, als iemand die met zijn spraakmakende ideeën en vindingen niet alleen de provincie maar ook de rest van de wereld lijkt te veroveren. Hij is er stil van, of zoals hij het zelf zegt.. ‘ik sta met de bek vol tanden’. Hij ondergaat alles als in een hem overspoelende surrealistische droom, hij luistert naar de welgemeende en lovende woorden en het regelmatige applaus.

Dat .. was vandaag, 22 jaar geleden – nu, zaterdag 17 september 2016 – staat hij, samen met vriendin Petra en een groot deel van die andere 18 laureaten die deze prijs ten deel gevallen waren stil bij hen die ondertussen niet meer onder hen zijn. Onder lovende woorden worden herinneringen opgehaald, een drankje genuttigd en een hapje verorberd. In het op deze dag ten doop gehouden boekwerk zijn behalve alle laureaten ook de vele meewerkenden opgenomen. Het is een mooi boekwerk geworden, goed verzorgd en ook de naamgever van de prijs wordt nog weer even in het voetlicht gezet, de veelzijdige journalist Johan Poppen. Het boek draagt de titel die ooit bedoeld was voor een nieuwe rubriek van zijn hand. Een rubriek waarin hij mensen die in de zijlijn vaak, veel en onzichtbaar werk voor mens en samenleving verrichtten in de schijnwerper wilde zetten.

Als hij NU nog onder ons was zou hij zeker & vast daarbij de mensen benoemen die hun energie en tijd hebben gegeven om de jaarlijkse prijs die zijn naam droeg te realiseren. Hen allemaal te bedanken voor hun inzet door twee van hen te benoemen, Wiebe en Annemieke Klijnstra, bedankt en terecht voor hen en allen ..

Applaus!