Home » Columns » Atatürk & Bourqa-ini

Atatürk & Bourqa-ini

Het is de zomer 2016 als tegelijk met het zomerse weer een felle discussie oplaait over het dragen van de Burkini, zoals het Islamitische zwempak genoemd wordt. Niet alleen in Frankrijk, België en Nederland maar in heel West-Europa laait de door de media gevoede discussie hoog op en leid tot een felle polemiek.

In Zuidelijker landen zoals in Turkije en landen aan de andere kant van de Middellandse Zee zoals Marokko wordt een soortgelijke polemiek gevoerd. Hier is dan vooral de schaamteloze badmode van westerse vakantiegangers onderwerp van discussie. Vrouwen die zich in bikini aan het strand tegoed doen aan zonlicht en zich schaars gekleed vertonen en flaneren. In de laatst genoemde gebieden is het opmerkelijk dat het met name de Neder-Marokkanen en Neder-Turken zijn die zich nadrukkelijk laten gelden en vakantieresorts en toeristische horeca het vuur na aan de schenen leggen.

De ondernemers in de toeristenbranche worden onder druk gezet om de vakantie houdende westerlingen door middel van maatregelen respect af te dwingen en zich te houden aan Islamitische kledingvoorschriften. Het dragen van de bikini moet ontmoedigd en verboden en worden ingeruild voor de burkini evenals het niet toe te staan om half ontbloot in vakantietenue te paraderen tussen Burqa, Chadri en anders verhulde en gesluierde vrouwen. Ook daar een felle polemiek tussen seculiere en islamitische landgenoten.

Een discussie die niet van vandaag de dag is maar ook in het verleden vele tongen losgemaakt heeft. Het was de Turkse Vader des Vaderlands, Mustafa Kemal Atatürk, de stichter van de Turkse staat, die zich daarover toentertijd ondubbelzinnig uitliet. Hij was de pragmatische politicus die na de Eerste Wereldoorlog er in slaagde uit de vermolmde resten van het Ottomaanse Rijk de huidige Turkse Staat te laten oprijzen. Hij was het die de ondergeschikte positie van de vrouw onder de islam ter discussie stelde. Hij ontmoedigde het dragen van de sluier, hekelde het eeuwenlange islamitische gebruik en drong er bij de vrouwen op aan zich hiervan te ontdoen. Hij was het die zijn volk vanuit de middeleeuwen naar een moderne beschaving wilde voeren, hervormingen invoerde naar Europees voorbeeld en het land vooruit wilde stuwen in de vaart der volkeren.

In juli 1908, aan het begin van de Turkse revolutie, wierpen de vrouwen massaal en demonstratief hun sluiers af. Ze wierpen daarmee tegelijkertijd het religieuze be- en onderdrukkende af en benadrukten daarmee de saamhorigheid en gelijkheid tussen Moslims, Christenen en Joden. Een emotievol moment dat het beste te vergelijken is met de val van de muur die Duitsland decennia verdeelde waarna de Duitsers – bevrijd van dat wat hen weerhield – zich huilend van emotie in elkaars armen wierpen. In juli 1908 verzamelde zich een 60.000 koppige mensenmassa voor de toegangspoort van Yildiz, gewapend met spandoeken waarop religieuze gelijkheid, vrijheid, broederschap en gerechtigheid te lezen was.

In Saloniki verzamelde zich een uitzinnige mensenmassa voor het stadhuis waar vanaf het balkon de mufti’s en bisschoppen elkaar de hand schudden en ieder opriepen hun voorbeeld te volgen. De eeuwige religieuze doodsvijanden vielen elkaar snikkend in de armen, men was en voelde zich verenigd tot een-en-eigen volk. “Onder de blauwe hemel zijn we allen gelijk” was het credo.

Het streven was om te komen tot een moderne multinationale staat en het was Mustafa Kemal Atatürk die van mening was dat “als Turkije daadwerkelijk een modern land wil zijn, het voor elk ook mogelijk moet zijn om zijn geloof in vrijheid te kunnen belijden, zonder dat het land geloofsdwingende regels op kan leggen.” Het hoofd versluieren en bedekken stond voor Atatürk gelijk aan het zich niet kunnen of willen ontwikkelen. Hij moedigde zijn aangetrouwde nicht Fikriye aan om modieuze kleding te dragen en afstand te doen van het dragen van een hoofddoek. Latife, zijn latere vrouw, was een Westers geschoolde, niet gesluierde en modieus geklede vrouw. Hun bruiloft werd evenwel nog ingezegend door de mufti van Izmir maar was Latife niet zoals gebruikelijk gesluierd maar droeg slechts een hoofddoek. Hij verklaarde bij zijn huwelijk uit te kijken naar de dag dat dit verleden tijd zou zijn.

“Beschaafde mensen horen beschaafde hoofddeksels te dragen” was een van de uitspraken van Atatürk en vanaf 1923 zette hij zich in om de verstikkende invloed van de Islam in de Turkse samenleving terug te dringen. De ontwikkeling had nagenoeg stilgestaan en had het restant van het Ottomaanse Rijk zich onder de religieuze dwang niet kunnen ontworstelen aan een periode, gelijk aan de Europese Middeleeuwen en de Roomse Kerk die elke verlichting tegengehouden had. In november 1925 werd het dragen van de Fez, het – door Atatürk verfoeide en bij uitstek bepalende – Islamitisch mannelijk hoofddeksel bij wet verboden en als misdrijf aangemerkt. Hij riep de Turkse mannen op zijn voorbeeld te volgen en een hoed met een rand op te zetten dat als een teken van beschaving aangemerkt moest worden en niet, zoals door de Islam afgedaan werd als hoofddeksel voor de ongelovigen, de Sapka.

De Fez, de Tulbanden en de Islamitische lange gewaden werden alleen nog toegestaan op officieel erkende feestdagen. Dat deze maatregelen niet warmhartig werden ontvangen door de behoudende Islamitische geestelijkheid zal geen verrassing zijn. Dat was ook de reden om de sluier niet direct officieel te verbieden, dat werd vooralsnog als een te grote en ingrijpende stap beschouwd. Wel drong Atatürk er bij de vrouwen op aan om actief deelgenoot te worden met de Westerse beschaving en ontmoedigde hij het dragen van de sluier en burqa.

In 1928 werd de Islam als staatsgodsdienst uit artikel 2 van de Turkse grondwet geschrapt, werden de Islamitische godsdienstlessen niet meer op de scholen onderwezen, werd het Latijnse alfabet ingevoerd en de filosofie boven de sharia gesteld. Van de Turkse bevolking was toentertijd 99% achterlijk, kon niet lezen of schrijven en had van hetgeen buiten eigen dorp of gebied geschiedde nauwelijks enige kennis. Met ingang van 1 januari 1929 werd het gebruik van Arabische karakters als illegaal en strafbaar gesteld en werden alle ambtenaren verplicht het nieuwe schrift te leren en toe te passen. Deze maatregel stuitte op grote weerstand van de behoudende Islamitische geestelijkheid die het Latijnse schrift verfoeide als christelijk alfabet. Bij weigering werden echter zware straffen opgelegd. Zo konden de ambtenaren hun baan kwijt raken, hun nationaliteit verliezen en zelfs als stateloze het land uitgezet worden

In 1932 werd de Koran, tegen het zere been van de traditionele Islam, vertaald in het Turks en toegankelijk gemaakt voor een brede laag van de bevolking, een situatie die vergelijkbaar is met het uit het Latijn in andere talen vertalen van de Bijbel, wat ook op grote weerstand van de Rooms-katholieke Kerk stuitte. Een andere ingrijpende maatregel was dat de oproep tot het gebed vanaf 1932 niet meer in het Arabisch maar in het Turks diende te geschieden. In mei 1935 werd bij wet vastgelegd dat vanaf zaterdagmiddag 13.00 uur tot aan de maandagochtend alle overheidsinstellingen gesloten werden en gold de vrijdag – de dag van het gebed –  als als ondergeschikte dag.

Het overlijden van de Turkse Vader des Vaderlands leidde – met name wat betreft de verworvenheden voor de vrouw – een teruggang in en de Islamitische geestelijkheid hernam de haar ontnomen invloed.

Een polemiek zoals in de zomer 2016 over het al dan niet dragen van Burkini of Burqa zou onder Atatürk geen onderwerp geweest kunnen zijn zoals nu onder de Turks Islamitische president Erdogan.  Mustafa Kemal Atatürk, de enige Turkse Vader des Vaderlands, zou zich omgedraaid hebben in zijn graf.