Home » Columns (Pagina 4)

Categoriearchief: Columns

Poer Mwoh

“Vreemd” denk ik bij mezelf terwijl ik zittend op het bankje om me heen kijkend enkel een reusachtig Denkmal voor de in WOI geslachte autochtonen ontwaar. Geen monument, geen plaquette, krans of steen voor al die afgeslachte soldaten welke hier na gebruik machinaal tot glycerine, zeep en springstof verwerkt zijn.

Tienduizenden mannen die tijdens gevechten aan het Noord-Franse en Belgische front omgekomen zijn en als grondstof gediend hebben voor de im Krieg zo kostbaar materiaal, daar had op zijn minst toch wel zoiets als een bloeiende braamstruik als blijk van waardering tegenover mogen staan. Maar nee, niets van dit alles te zien terwijl ik met smaak mijn Franse broodje in de warme zon naar binnen werk op het bankje dort am Brunnenplatz.

Met een ferme slok uit de meegebrachte fles Pamplemousse Rosé spoel ik na en ga verder op onderzoek uit. Er moet op zijn minst toch iets van overleefd hebben in Gerolstein, een ondertussen tot klein stadje uitgegroeid bergdorp, een overleverde herinnering, een opgedane ervaring, een nare gedachte waar men het liefst niet meer aan herinnerd wil worden of zo.

De Jungedame achter het VVV-loket die ik Vorher en hieromtrent informatie gevraagd had keek verschrikt en verbaasd en verwees me graag door naar een ander loket, een in het Rathaus, daar wist men vast en zeker meer over deze materie. Vreemd eigenlijk, zeker als je bedenkt dat de lokale VVV in het uit 1870 daterende Bahnhof gehuisvest is dat in de lijkentreinenlogistiek een heel bepalende rol toegedeeld was.

Maar helaas, ook bij het Rathaus ving ik bot, Stadtbürgermeister Böffgen war nicht da en ook Vorzimmer Frau Hoffman had een vrije dag. Mijn stokbrood met Rosé & mezelf wat beweging gunnend kuierde ik van Brunnenplatz richting Hauptstrasse en trof in begrafenisondernemer Sonnen een geïnteresseerde dorpeling met historisch weten en kennis.

Sonnen Senior was een lokaal historicus, gespecialiseerd in de streekgeschiedenis gedurende WOI en WOII. “Weet u, als DAT zo geweest zou zijn” zegt Sonnen Junior, “had dat niet verborgen gehouden kunnen worden, zeker niet in zo’n kleine gemeenschap als de onze. Daar waarover u spreekt heeft nooit plaatsgevonden”.

Ik tover een afbeelding tevoorschijn op mn Apple van de illustratie uit lang vervlogen tijden van de Nederlandse illustrator Louis Raemaekers. Daarop afgebeeld een gesloten veewagon met in krijt aangegeven von Luttich nach Aachen terwijl onder de deur-door al lijkenvet naar buiten sijpelt en zeepklodders op de treeplanken vormt. Raemakers was een succesvol karikaturist en redactioneel cartoonist in dienst van De Telegraaf tijdens de Eerste Wereldoorlog en bekend, dan wel berucht, om zijn rabiaat anti-Duitse houding.

“Dit is gewoon onzin” zegt Sonnen Junior, iets wat het Engelse Parlementslid Arthur Ponsonby toentertijd en later ook auteur James Hayward al aantoonden, niets anders dan een misleidend en manipulatief en vuig bedenksel van de Engelse propagandamachine.

Ik kan niet anders dan het met hen allen eens zijn en had dan ook niet verwacht enig tastbaar bewijs van deze lijkenschennende leugen te kunnen vinden uit de koker van de leugenachtige psychopatenkliek die niet enkel toen maar onveranderd ook NU, vandaag de dag, aan de touwtjes trekt en de wereld door misleiding en bedrog in een door geen enkel weldenkend mens alles vernietigende oorlog aan het trekken is.

WOI, evenals WOII, de oorlogen daarna en de vernietiging in het Oosten en van Oekraïne NU, de machinaties, methodiek en systematiek zijn identiek en de gewetenloze smeerlappen, de emotieloze creaturen die nu op destructie aansturen zijn te beschouwen als onvervalste genderneutrale onzalige nageboortes van de onmensen van toen.

Dit psychopatische onkruid is nagenoeg niet uit te roeien, hoeveel en hoevaak je er ook over spreekt of schrijft, wat heeft het voor zin als het niet beklijft? Resultaten uit het verleden – van toen – geven een indicatie voor de toekomst – voor nu, weet wat voor bedrieglijk ungeziefer je in de bestuurlijke kuip hebt!

In zijn boek Myths & Legends of the First World War liet James Hayward hierover een verhelderend licht schijnen, maar hoe weinigen hebben hierover gelezen? Ikzelf heb het ook meegenomen in een van mijn boeken die ik onder een van mijn auteursnamen Fre Morel heb gepubliceerd, waarvan hier een kleine uitlichting:

“Op 16 april 1917 – tien dagen nádat Amerika besloten had om zich in het wereldstrijdgewoel te begeven – verscheen in de Times en Daily Mail een artikel onder de kop Through German Eyes dat handelde over Corps Exploitation Establishments. Het artikel handelde over onvoorstelbare lijkschennende praktijken door Duitsland.

Er werd gesproken over “cremation establishments at Seraing and near Brussels”. Gesneuvelde soldaten zouden met ijzerdraad in bundels van 3 tot 5 stuks worden samengebonden “in bundles like asparagus” en in treinwagons van het slagveld naar een verwerkingsfabriek ten zuidwesten van Koblenz worden getransporteerd.

Deze fabriek was gesitueerd in de omgeving van Gerolstein in het Eifelgebergte in een ontoegankelijk en met prikkeldraad omheind kamp dat in dichte bossen verborgen lag. In een apart deel van het kamp trokken van speciale kleding en maskers voorziene einsatzkommando’s met behulp van ijzeren haken de lijken uit de treinwagons en ontdeden ze op commando van de resterende uniformkleding, schoeisel en alle andere bruikbare zaken om ze op een transportband te schuiven.

De ontklede lijken dompelde men eerst in een desinfecterend bad waarna ze in een droogkamer terechtkwamen. Daarna vervoerde de transportband de lijken naar een stoomoven waarin men ze verwerkte in een zes tot acht uur durend kook- en roerproces tot margarine, smeervet, smeerolie, zeep “of yellowish brown colour” en (nitro-)glycerine!! Het resterende afval gebruikte men voor lijmfabricage, als diervoerder en kunstmest.”

Vriendelijk uitgezwaaid verlaat ik Gerolstein en wend het stuur van m’n Française naar het Noorden, ben eerst even klaar met Toen en rij naar het Nu. Ondertussen wel goed blijven uitkijken natuurlijk, m’n Frêle Française – en ikzelf – is in een ogenblik geplet als ik niet goed oplet, een ongeluk zit in een klein (dood) hoekje. De dag ervoor was het door een oplettende truckchauffer dat ik nu wel nog even bij (FB) vriend Arie voorbij kan tuffen die langs de route woont om even gedag zeggen en een hand te schudden. (Nog) geen monument, geen plaquette, krans of steen of bloeiende braamstruik Poer Mwoh..

Proemesjem…

“twijviefteg veur n potje” beantwoordt de blonde Française van rond de dertig lente’s me in onvervalst Frans als ik haar naar de prijs vraag. Ze bemenst een klein kraampje met allerhande produits artisinale op de hoek van place de la République in het Noord-Franse plaatsje Poix-de-Picardie.

De zondagmarkt is recht tegenover hotel Le Cardinal waar ik de nacht doorgebracht had en nadat ik eerder die ochtend door eskaders zwaluwen wakker gekird ben stap ik na een klein ontbijt de markt op. Vijf artisinale en kunstig vervlochte pronte knoflookstrengen hark ik bij een van de kramen naar binnen en bij de blonde kraam-Française schaf ik een paar potjes huisgemaakte confiture aan om mee naar huis te nemen, terug naar Pays Bas.

Voordat ik later die week haar het noorden spoor snor ik die zondagochtend met mijn Frêle Française door het Noord-Franse landschap richting Compiègne, een kleine stad iets van tachtig kilometer ten noordoosten van Parijs. Een voor velen onderhand vergeten historische plek op onze aardkluit waar in november 1918 een wapenstilstandsverdrag werd ondertekend die aan de massa-mensenslachting van toen een einde maakte. Het door Amerika voorgestelde veertien puntenplan lag hieraan ten grondslag en het Verdrag van Versailles dat in 1919 volgde maakte officieel een einde aan wat later als de Eerste Wereldoorlog in de geschiedenisboeken terecht kwam.

Hetzelfde glooiende landschap, nu vol met door de zon goudgloeiende & golvende graanvelden, was toen het toneel vol van onmenselijk drama. Een enorm slachtveld waar miljoenen mannen vergaan zijn, waar hun bloed, hun DNA met de grond versmolten is. Frans, Engels, Duits, Belgisch, Amerikaans en divers ander voor massavernietiging aangerukt koloniaal mensenvlees maakte de loopgraven in de Noord-Franse en Belgische bodem trillend zwanger. Na jaren zwegen de wapens maar door misleiding en bedrog van vooral Franse en mindere mate Engelse zijde pakte die vrede voor Duitsland (en Europa) toch wel heel anders uit. Amerika, toentertijd grootste en meest bepalende geallieerde bondgenoot weigerde dan ook het verdrag te ondertekenen.

Een hobbelige en slecht onderhouden tweebaans asfaltweg leidt door de bossen naar de plek waar een replica van de restauratiewagen herinneringen hoog probeert te houden. Het is drukker dan anders, nu staan er vijf Fransinezen, een Engelsooz en een Belgiek op de parking waar ik normaliter in voorgaande jaren alleen dan wel met twee, hooguit drie auto’s stil sta. Het petit museum gaat langzaam met zijn tijd mee, gedeelde informatie wordt bijgeschaafd en ietwat aan de eisen des tijds aangepast, maar aan het bijwerken van de landkaarten is men nog niet toegekomen zie ik, Oekraïne ontbreekt als staat nog steeds op de plaquettes van 1918. Verschillende getoonde lichtbeelden van toen laten gestapelde lijken zien die in loopgraven het leven gelaten hebben, geen enkel verschil met nu, tragisch is het woord niet.

De leugen is denkelijk het meest dodelijke wapen dat de mens vernietigend verbind en aanzet tot meer dood en destructie. De mens denkt NA in plaats van ZELF, wel zo makkelijk en comfortabel. De dag na het bezoek aan Musèe Armistice Compiègne kachel ik met een gemoedelijk gangetje door naar het Duitse Eifelgebergte, naar de plaats Gerolstein, een klein bergdorp van een paar duizend mensen groot. Het is eveneens een voor velen onderhand vergeten historische plek op onze aardkluit, een gruwelijke plek waar volgens de officiële geallieerde pers in 1917 duizenden dode soldaten in door bossen verborgen kampen tot (nitro)glycerine, vet en zeep verwerkt werden. De dame achter de balie van de lokale VVV kijkt verschrikt en verbaasd en staart me vol ongeloof aan als ik haar daar naar vraag.

Op haar aanraden ga ik voor meer info naar het Rathaus maar de burgemeester is pas laat in de middag weer op kantoor und das Fraulein op kantoor is toevallig vrij. Voordat ik verder op onderzoek uitga en een bezoekje breng aan de lokale begrafenisondernemer tevens historicus eet ik op een bankje am Brunnenplatz een stokbroodje met Franse buerre en een dikke laag meegebrachte …. Proemesjem

Voulez-vous..

….

vous joindre à nous? Of ik mee wilde, was de boodschap die m’n mobiele telefoon binnen trilde die buiten naast me op het blikken tafeltje geparkeerd lag. Een paar minuten daarvoor had een aardige barmadam een glas zoete witte wijn voor m’n neus op datzelfde tafeltje geparkeerd.

In zomers tenue gekleed zat ik die vroege avond -benen onderuit gestrekt- buiten te genieten van het mooie weer op het knusse terras bij Bar des Amis. Een glas vol geestrijk vocht stond ik mezelf vandaag wel toe.

“Voulez-vous… ga je met ons mee?” was de vraag die vriend Pascal middels de digitale snelweg bij me op het terrastafeltje deponeerde. Mee naar Montalivet, samen met Kathy, Benoit & Cie aan de pizza? Mwah.. dat leek dit ventje wel wat appte ik terug en stuurde bijgaand een foto van het glas op tafel retour.

“Aha, je sais où tu es – Ik weet waar je zit” appte hij daarop in reactie en liet weten dat hij met een klein kwartiertje zou voorrijden om me op te pikken. Inderdaad gleed hij rond die tijd met z’n elektrische Japanner mijn gezichtsveld binnen en zoefden we alras gezamenlijk binnendoor over smalle landweggetjes richting Montalivet.

De 60-jarige Pascal ken ik inmiddels zo’n dikke vijfendertig jaar en onderweg naar pizza & pasta gaat het gesprek al gauw over vervlogen jaren, spannende belevenissen en gepleegde jeugdzondes. Pascal is een aimabele kerel, een karaktervolle en typische Fransman, dat eigengereide, daar heb ik wel iets mee. Hoewel geboren in het 80 km zuidelijker gelegen Bordeaux heeft hij alle bij de Médoc behorende en typerende streekeigenschappen.

Het gesprek gaat over het gebied, de authenticiteit en snelheid van tijd. Over het behoud van streek-eigen-heid iets dat we beiden toch wel hogelijk waarderen. Daarop doorbordurend vraagt hij of ik wel eens in Italië geweest ben. Op eigen tour-tocht was hij kort geleden naar Cinque Terre geweest, een groepje van vijf pittoreske dorpjes in Ligurië, aan de kust in het noordwesten van Italië.

Het bijbehorende nationaal park is opgenomen in de UNESCO-werelderfgoedlijst en volgens Pascal zou dit ook voor mij wel een goed reisdoel zijn, wie weet waarheen die gaat, maar eerst is het genieten in de Médoc. “Ik schrijf het zo dadelijk wel even voor je op als we bij de pizzeria zijn” zegt Pascal en niet lang daarna sluit hij de batterij van zijn Japanner af, nemen we samen buiten plaats rondom een paar tafels en laten we een fles rode wijn aanrukken.

Nadat we onze keuze gemaakt hebben gaat het gesprek in afwachting van onze bestelling verder over de tijd van toen-tot-nu en over de ontwikkeling van camping Le Royannais in het bijzonder. In 1965 opgezet door zijn vader op een deel van het terrein van zijn grootouders, groeide een niet benut bosperceel in etappes uit tot de camping die het nu is.

Tegenover de boerderij van opa die daar ooit een melkveebedrijf runde met zo’n 100 koeien ligt nu deze door een brede duinrand van de Atlantische Oceaan gescheiden ecocamping. Er heerst een typische Franse sfeer, Pascal eigen, die daar in de loop der jaren een klein eco-paradijsje van geschapen heeft, een plek die lawaai-papagaaien graag links laten liggen.

In de al jaren geleden naast het zwembad neergezette Yurt worden geregeld yoga-seminars gehouden en naast een ruime keuze uit (eco-) chalets met overdachte voorzieningen is er ook een zelf gerunde eco-winkel met biologische producten, vaak afkomstig uit de tegenoverliggende grote kas & moestuin. Pascal kweekt veel van zijn kruiden en gewassen zelf en als gepassioneerd kok weet deze vleesgeworden bourgondiër de lekkerste gerechten uit zijn eco-keuken te toveren, gewoon gevaarlijk lekker.

Royan, Soulac, Aquitanië het is een door mij gekoesterd gebied waarmee ik in de achterliggende jaren alleen een select aantal uitverkorenen kennis heb laten maken en voor anderen het liefst verborgen hield. Maar de tijd vliegt en glipt en glijdt ons door de vingers en ik schrik een beetje van het bericht dat Pascal aangeeft over niet al te lange tijd te willen stoppen.

Dus.. voor wie (nog) geen plannen heeft, de sfeer wil proeven, het gebied wil verkennen, de geur wil opsnuiven – nu het nog kan? Wil jij – Voulez-vous?

Kon Minder …

.. dacht ik bij mezelf, onderuit gezeten in het warme zand op het strand bij Soulac. Een fles koele locale Rosé Pample Mousse was het enige dat ik uit m’n Zwoele Franse Troela mee naar zee genomen had.

M’n Frêle Française stond ondertussen met raampjes een stukje open in het zonnetje aan de nog van mensen verschoonde boulevard. Alsof ik niet weggeweest was, zo voelde het aan en de trip naar hier was relaxed en aangenaam, geen gedoe op weg hier naar toe.

Frankrijk is groot en veel meer dan (de buitenwijken van) veel van de grote steden. Neem nu Parijs, Nice, Marseille, Bordeaux, om maar een paar steden te noemen die ik decennia geleden meerdere keren bezocht heb. Toentertijd hadden ze al veel van hun grandeur-van-eer verloren, zijn het net als veel andere Europese steden verworden tot invalide migrantenmagneten met bijbehorende problematiek.

De Médoc, de wijnstreek in het departement Gironde met daarin gelegen plaatsjes zoals Neyran, Royan, Vensac en Soulac is nagenoeg hetzelfde gebleven als wat ze al decennia is. Daar heeft tijd een andere snelheid, daar is Frankrijk zoals het vanouds was en is het onveranderd een aangename en prettige omgeving om er simpelweg enkel te zijn. Nadat ik die middag Troela van de veerpont het zonovergoten Pointe de Grave binnenreed was het een terugkomen in de tijd. Door herkenbare geuren verwelkomd reed ik even later het terrein op van de nog nagenoeg verlaten ecocamping van vriend Pascal. Na warm en wijds op zijn Frans fysiek verwelkomd draaide ik Troela onder de bomen op een stil plekje ergens achteraan onder een paar eiken en notenbomen om bij te komen van de reis.

Het van de kringloop uit Heiligerlee meegenomen minitentje opgezet om daarin de meegereisde leeftocht te parkeren om daarmee tegelijk ook mijn slaapstek in Troela te verruimen. Het weerzien met streek en Soulac riep en tien minuten later stond Troela aan de boulevard terwijl ik over het plaveisel richting zee schoof nadat ik onderweg eerst een fles Rosé had geconfisqueerd.

De jonge madame van de visboer verderop lachte me met een blik van herkenning toe, vroeg me of ik zo weer oesters kwam eten, glaasje witte wijn erbij zoals eerder. Ik zegde toe maar vervolgde mijn gang richting zilte zee om even verderop vriendelijk door de serveerster van Neptune begroet te worden en me vroeg hoe of het met mijn pijnlijke voet(!) ging.

Goed geheugen heeft ze, dat moet ik zeggen – maar afijn eerst door naar het zand, het strand, de zee en een ferme dosis vitamine D. Kon Minder …, dacht ik bij mezelf, onderuit gezeten in het warme zand…

Poten in de Klei

“Welkom, fijn dat je er bent” begroet hij me en met uitgestoken hand loopt Mark op mij toe. “Wil je wat drinken? Koffie?” vraagt hij, waarna hij me met ferme pas voorgaat en als amateur Barista zijn koffieskills toont en een dampend verse bak onder de machine vandaan plukt.

Mark… een man van zelf doen, geen poeha en tralala, dat is al direct duidelijk. “Zullen we hier gaan zitten?” stelt hij voor en met een uitnodigend armgebaar geeft hij richting en duidt daarbij een van de ruime en lichte werkkamers in het bedrijfspand aan. Voorzien van koffie, pen en schrijfblok schuif ik bij en met hem aan de grote werktafel en ontspint zich een prettig en ontspannen gesprek.

De 47-jarige Mark van der Flier is een karaktervolle kerel, toont in woord en daad wat hij is, wie hij is en waar hij als mens voor staat. De hardwerkende Winschoter ondernemer is, naast partner van Roelke en vader van vier kinderen, directeur van het welbekende grondverzetbedrijf dat zijn achternaam draagt. In alles ademt het bedrijf uit wat hij zelf is, niet bang om de mouwen op te stropen en tot aan de knieën in de modder te staan en vooral ook recht door zee. Het is een man die ook zijn levensovertuiging ten volle in de bedrijfsvoering laat spreken “Wij bezitten niets, we zijn slechts rentmeesters door God op deze plaats gezet”.

Opa van der Flier begon ooit, rond de Tweede Wereldoorlog, als molenaar op de bij veel Winschoters welbekende Molen Edens. Na de oorlog toog vader verder, zette met oud legermateriaal de loonwerk-tak op en leverde gewasbeschermingsmiddelen aan de boeren in het Oldambt. Het bedrijf verkaste naar de Hoofdstraat in Beerta en tot aan de ontwikkeling van de Blauwe Stad was dat de belangrijkste peiler onder het bedrijf. Met een oude shovel & kraan was het Mark die in de familievoetsporen het bedrijf een nieuwe richting en grondverzet-koers inschoof. Mark is een man van de praktijk met beide poten in de vette klei, grond, weg- en waterbouw is zijn ding en dat is ook waar de mannen Van der Flier goed in zijn: graven, zagen, maaien, zuigen, blazen…

“Het is hard werken, en dat is het nog steeds, maar we doen het met liefde en passie. We hebben onze leermomenten gehad en schade opgelopen maar Luctor et Emergo, wij worstelen en komen altijd boven! In 2007 stapte mijn broer Kor in en samen runnen we nu het bedrijf, wij vullen elkaar aan, we hebben blind vertrouwen in elkaar en ik zou niet anders willen. Zoals ik al zei, we zijn als rentmeesters op onze plaats gezet en wij zetten ons in voor ons eigen gezin, het bedrijf, onze mensen en onze regio. Besef goed dat – als je niet kunt delen, kun je ook niet vermenigvuldigen – wat je geeft ontvang je dubbel terug, alles komt retour”.

Mark is een bevlogen mens, heeft een Christelijk Gereformeerde achtergrond, gelooft en houdt vast aan het goede maar heeft niet veel op met het instituut kerk. “Weet je, waar twee of meer mensen zijn is HIJ in het midden, daarom ook faciliteren wij binnen het bedrijf elke eerste zondag van de maand de ruimte om in ZIJN naam bij elkaar te komen. Nu zijn het maandelijks zo’n 30 mensen en dat aantal groeit gestaag. Ieder is altijd welkom binnen onze muren, ook zonder toegangspas of code, daar ben ik, daar zijn wij, uitgesproken in, zeker in een zorgelijke tijd als nu waar onze Vrijheid onder druk staat, waar de leugen tot waarheid verbogen wordt daar willen wij een duidelijk signaal afgeven, wij willen in het licht staan!”

Mark is duidelijk en nog lang niet uitgesproken als hij opstaat om nog eeern kop koffie voor ons te halen. Terwijl ik de laatste aantekeningen uit m’n pen op papier wring zitten we nog even na aan tafel en geeft hij nog een na-brandertje mee “Vrijheid is ons grootste goed, we moeten er alles aan doen om dat te verdedigen, dat motiveert me. Als afsluiter wil ik nog even een belangrijk gegeven kwijt en dat is dat ik als ondernemer kan zijn en tonen wie ik ben door Roelke, mijn vrouw.”

Zacht tokkelende Tattoo artiest

Terwijl ik zittend aan de kamertafel teugjes koffie naar binnen lurk, tokkelt hij met zijn vingers zachte tonen uit gitaarsnaren. Met een glimlach brengt Harm Jan een van zijn zelfgeschreven Nederlandstalige ballades ten gehore, dit terwijl Throy zittend aan zijn voeten zachtjes meekreunt.

Het is een rustig nummer uit zijn brede muzikale repertoire, een nummer waar ik als ouwe kabouter wel warm voor loop, maar er zijn ook exemplaren bij waarbij ik me gauw uit de voeten maak. Zo heeft elk zijn smaak en voorkeur, hoe dan ook, ik vind het knap van hem. Ik ken Harm Jan al als jong ketelbinkie, creatief en perfectionistisch, een kranige vent die zich geen knollen voor citroenen laat verkopen, een man met een eigen mening, visie en voorkeur.

De 34-jarige Oost-Groninger Harm Jan Smit, echtgenoot en vader van twee leuke blonde knullen, is grafisch goed onderlegd, maakt met zijn handen wat zijn ogen zien. Dat is als begiftigd Tattoo artiest best handig en hij bestiert vandaag de dag een goed lopend Atelier aan de Nederlands/Duitse grens in Bad Nieuweschans. Als zoon van een bekend makelaar in onroerend goed heeft hij na eerst een tijdje rondgeneusd te hebben in de bouw-, karton- en drukkerswereld zijn draai nu goed gevonden. Klandizie van heinde en ver weet zijn werk op waarde te schatten en zijn studio te vinden, zelf ben ik er niet zo van, aan mijn lijf en huid geen polonaise. Nee, gain getjoedel aan mien pretteg lichoam, geen taal of tekens, ik loop ook bij voorkeur zonder opdruk of opsmuk in m’n klamotten rond.

Ik ken Harm Jan nog uit het staartje van mijn tijd dat ik me als onderzoekend Vrijdenker oriënteerde op het gebied van radicalisme en extremisme, daarbij stuiterend over puberbreinen voor wie de radicale denkwereld nog relatief onbekend terrein was. Een smerige en verraderlijke denkwereld vol leugen, misleiding en bedrog waar ik me al enkele decennia in ophield. Een wereld waar niets is wat het schijnt of lijkt te zijn en waar halfwassen idioten vooral nieuwsgierige jongeren met hun geschifte denkbeelden trachten te strikken. Webstekken waar naar voorkeur, wens en kennis zowel politiek Links als Rechts zich op verzamelden maar die – als het er op aan komt – in wezen uit een en dezelfde ruif gevoed worden. Een wereld vol voorgeprogrammeerd verwijt, aannames en haat en waar de Overheid nauwelijks verholen in de achtergrond een fiks partijtje meeblaast.

De AIVD (toentertijd en voorheen de BVD) regisseert, registreert en kletst gezellig mee, dat durf ik als jarenlang op het net meesurfend onderzoeker zonder meer te stellen. Hegeliaans listig wordt de argeloos slapende mensenmassa drievoudig politiek (in)correct Links en Rechts gecreëerd, geregistreerd en geregisseerd. Politiek gewenst en on-demand geactiveerd activisme waar de mensheid met open ogen en toch verblind instinkt, daarover zou ik best een boekje willen en kunnen open doen. Harm Jan kwam ik daar niet tegen, hem leerde ik via een andere weg kennen, hij is een van mijn goede vrienden die zich inhoudelijk bezig houdt binnen een ander deel van het politiek spectrum. Hij is belezen, onderzoekend, heeft kennis over zijn tak-van-sport en weet waar hij over spreekt. Zou hij politiek Links geschouderd zijn geweest dan zou hij geregeld positief voor het voetlicht zijn getrokken, vooral rond de mei-dagen zou hij vaak in het nieuws naar voren gehaald zijn. Nu wordt hij ongevraagd rond diezelfde periode geregeld negatief in de schijnwerpers gezet door politiek correcte nieuwsschrijvers. Schijnbaar onvoldoende gehinderd door werkelijke kennis maken zij met hun Hegeliaanse schrijfsels het politiek correct gewenste polariserende punt.

Ik heb daar – met tientallen jaren eigen onderzoekservaring – zo mijn eigen idee over. Ik heb, gelukkig mag ik wel zeggen, een breed scala aan vrienden die qua politiek en religie erg uitlopend van aard en verschillend zijn, van SP tot FvD, van Katholiek tot Apostolisch, radicaal soms maar niet extreem want daar ligt bij mij de grens. Giftige Pennevruchten laat ik altijd aan mij voorbij gaan, als Vrijdenker onderzoek ik zelf, denk ik zelf, iets dat ik elk ten strengste alle fervente NA-denkers zou willen aanraden, zeker in een tijd als NU. Voor mij is en blijft Harm Jan de mens die hij is, iemand die zelf onderzoekt, voor wie de wereld geen zwart-wit theater is. De man die met zijn vingers zachte tonen uit gitaarsnaren tokkelt, (ont)nuchter(ende) denksels ont-dekt, zelf (Anderstalige) ballades schrijft en componeert, Engelstalige nummers melodieus naar het Nederlands vertaalt waarnaar ik zittend aan de kamertafel luister terwijl ik zachtjes aan m’n koffie lurk.

LHBT helden..

Ochtendstond heeft goud in de mond, was een spreekwoord dat mijn moeder zaliger bezigde en daarom ook dat ik in de vroege ochtenduren van 4-mei stevig stond te vorken in m’n kas. Een volle tray eitjes had ik vooraf al geslacht, een pronte partij appels in partjes gehakt die samen met de rozijnen in afwachting zijn om tot poffertbeslag samengeroerd te worden.

Dat heeft even zijn tijd nodig om te besterven, dus ik kon even m’n ding doen in de kas. De tomaten moeten de grond in dus ik aan het omvorken en dat onder het genot van klassieke klanken van NPO Klassiek, een zender die al jarenlang & on-af-gebroken zacht aanstaat, mezelf en m’n plantjes verwennen. De lijzige slijm-en-jeuzelstem stem van Margriet Vroomans moesten zij en ik maar op de koop toenemen, een stem die associaties opriep met dat valse radiokreng Iva Toguri, in WOII beter bekend onder de naam Tokyo Rose.

Vroomans hield in september 2022 uiteindelijk haar mond maar of het stemgeluid van haar vervanger/ster Andre(a) van Pol zo’n aangename verbetering is, dat valt nog moeilijk te zeggen. Op de een of andere manier zijn het opgeroepen beeld, geluid, inborst en uitstraling qua energie niet elkaars gelijke, zo voelt dat voor mij althans, Van Pol heeft ook wat Toguri-achtigs over zich. Druk vorkend bezig om de komst van zoete snoeptomaat nummer drie voor te bereiden hoor ik het genderneutrale keeltje kwelen, ze/hij/hem heeft een gast, een LHBT-dominee, zo hoor ik en gaat het gesprek over het ongekende en niet erkende verzetsheldendom der LHBT-ers in WOII. Ik laat de vork even rusten en luister naar wat verteld gaat worden, ik ken een paar LHBT-ers uit WOII, waaronder enkelen die toentertijd behoorlijk van zich hebben laten horen en ben benieuwd of (de)ze ook genoemd worden.

Er komen een paar namen van – bij Van Pol en haar gast – ‘hele bekende’ coryfeeën voorbij uit de hen bekende homoscene, er wordt aanvullend nog wat kort gebabbeld over het homokoor dat vanavond op 4-mei bij het homomonument een klassiek nummer ten gehore gaat brengen ‘Da Pacem Domine’ dat even later dan ook door de Aether en m’n kas klinkt. Verder niets, nee, we noemen verder geen namen, da’s ja jammer denk ik dan. Ik laat de vork de vork, stamp m’n klompen uit en de kamer in, open m’n digitale archief en enkele seconden later ploept m’n eerste prominente WOII LHBT-er voor het scherm. Ans (Anna) van Dijk. Vreemd dat ze haar niet bij naam genoemd hebben, het was notabene ook nog een Joodse LHBT-er, aan de ene kant kan ik me er ook wel wat bij voorstellen dat ze zich over haar angstvallig stilhouden. Dat ze met geen woord reppen over Anna van Dijk, noch over haar companen Branca Siemons en Rosalie Roozendaal om zo nog een paar te noemen.

Nee, ik kan me het voorstellen dat ze het daar niet over willen hebben, dat ze deze LHBT-ers niet in de aandacht willen brengen, niet willen herdenken op een dag als vandaag, op 4-mei. De Joodse Anna en haar verradersteam was vanaf medio 1943 actief in de Amsterdamse grachtengordel, werd direct na de bevrijding opgepakt en “uit de Duitse administratie bleek dat zij niet minder dan 600 à 700 Joden aanbracht. Andere bronnen maakten melding van aantallen die ver boven de 900 uitkwamen. Ze bekende alle ten laste gelegde gevallen en procureur-fiscaal mr. Gelinck eiste de doodstraf.” Op 14 januari 1948 werd LHBT-er Anna voor haar verdiensten in Amsterdam gefusilleerd, dat dat geen onderwerp van gesprek is kan ik me een beetje voorstellen, maar het zegt direct ook alles over (ge)weten, herinneren en in her-denking brengen.

Pikant detail was dat Anna wel eens een bepalende rol zou kunnen hebben gespeeld in de familiegeschiedenis van de Duits-Joodse familie Frank en andere onderduikers in het Achterhuis en het beruchte verraad. Enkele dagen daarvoor waren andere onderduikers slechts een paar huizen verderop ook door haar toedoen weggevoerd, de grachtengordel was haar exclusieve werkgebied. De Nederlandse auteur en onderzoeksjournalist Koos Groen vroeg zich jaren later af: “…waarom werd uiteindelijk juist Ans van Dijk geëxecuteerd en konden veel anderen die vergelijkbare of veel ernstiger misdrijven pleegden, de dans ontspringen. Is het toeval dat de enige vrouw die na de bevrijding is geëxecuteerd, joods en homoseksueel was?”

Dat Ans van Dijk door haar veroordeling voor haar verraad op zijn minst ook een rol van ‘scapegoat’ toebedeeld gekregen heeft lijkt ondertussen meer dan aannemelijk, maar deze rol is eerder postuum toegekend. Persoonlijk ben ik op basis van alle nu bekende informatie geneigd te geloven dat de omstandigheden die geleid hebben tot het oppakken van de onderduikers aan de Prinsengracht 263 hun oorsprong elders hebben. De aanleiding moet eerder gezocht worden in economische collaboratie (de mate ervan én de daarachter verborgen véél brandbaarder informatie) van de firma ‘Opekta’ en de rol daarin van Otto Frank zelf, Hermine Santrouschitz (later Miep Gies) en Tony Ahlers.

Ik duik weer in m’n kas, vork weer verder en luister naar wat Andre van Pol verder te vertellen heeft, ze/hij/hem laat de luisteraars weten dat de door velen bejubelde Oekraïense Fuhrer in Nederland aangekomen is en vandaag – op 4 mei – de doorgesnoven lieden in Den Haag zal toespreken, waarschijnlijk om meer wapentuig zal bedelen, meer belastinggeld en de grens wat verder naar het Oosten te verleggen. Damals wilden ze Stalin gaan Halen, jetzt ist ein Putler in de aanbieding. Wie weet, de verrassingen zijn de wereld nog niet uit, misschien is Zelensky vanavond wel prominent te gast op De Dam of zingt ie anders als koorlid een toontje mee ter ere van de ongekende WOII LHBT-helden..

Ajajippiejippiejee…

Ik neuriede het deuntje in gedachten mee terwijl ik een stadion vol met 60.000 Celtic-fans het refrein hoorde brallen van een oud Vrijeschool kinderliedje. Deze Engelse tekstversie kende ik nog niet maar het is definitief anders, het klonk als “your arse” in plaats van Hiep-Hoi.

Nee, geen Tante in Marokko. Nix niet twee kamelen, nix niet twee pistolen en helemaal geen varkens braden aan het spit … knor-knor, stel je dat vandaag de dag eens voor. Terwijl ik het Celtic-fragmentje nog een keer m’n scherm voorbij laat marcheren luister ik met meer interesse naar de tekst en oeps, daar zit geen woord chinees bij. “You can shove your coronation up your arse” oftewel – stop die kroning maar in je hol en daarbij doelden de Celtic-zangers eenstemmig op de aanstaande kroning van de 40e Britse monarch, Charles III.

Waarom zo uitbundig enthousiast dacht ik bij mezelf. Waarom zo vol overgave en uit volle borst? Het bleek een collectieve reactie te zijn enkele uren nadat het nieuws naar buiten kwam dat mensen in het hele Verenigde Koninkrijk werden gevraagd trouw te zweren aan King Charles op de dag van zijn kroning. Ze hebben denkelijk iets met getallen, de kroningsplechtigheid vind plaats op 6 mei, vangt aan om 6 uur in de ochtend, wordt de koets getrokken door 6 paarden. De voorkeur voor de maand mei is ook zo iets, als er wat te vieren, eren of herdenken valt kiezen ze graag het voor-jaar, de periode waarin in-oer-sprong het natuurlijk-her-leven gevierd wordt. Een gevalletje van beter goed gejat dan slecht bedacht is dan mijn gedachte. Kijk naar Nederland, de dag-van-Willem in plaats van de Lentefeesten die eeuwenlang gevierd zijn, maar ja.. wat weten we vandaag de dag nu nog?

Nog nooit wisten zovelen zo veel van zo weinig, sterker en simpeler; de levenden weten niet meer dan dat de doden weten, en de doden die weten niets. We denken wat te weten, we denken dat we denken en we denken te her-denken wat we dachten dat we dachten. Straks, over een paar etmalen na-NU, staat heel Nederland stil en niet alleen op de Dam. Wat we dan NIET herdenken is de goed voorbereide Vlucht voor Volk en Vaderland van de Keunegin met eigen kudde en bestuurlijke aanhang naar het Enge-Land, terwijl op de Grebbeberg de Nederlandsche Jantjes aan spetters geschoten werden, dat is een niet-meer-geweten-weten. We herdenken ook niet – nooit gedaan overigens – de honger die miljoenen Nederlanders geleden hebben in WOII, ook niet de verhongerde medelanders.

Wat weten we eigenlijk nog van de geschiedenis, van wat werkelijk-geschiedt-en-is? Niet alleen de Polderlanders hebben in hoofdzaak datgene in het geheugen opgeslagen wat collectief aangeboden, opgedrongen en tot absoluut weten aangenomen is. Met miljoenen tegelijk hebben mede-Europeanen het al tot waarheid-aangemerkte & omgewerkte tot zich genomen, dit tot in den Treure herhaald voor meer dan 80% der Na-denkende Menschen tot werkelijke(be)waarheid geworden is die niet bevatten kan wat die niet beleerbare minderheid van 10% laagbegaafde imbecielen en 10% hersenloze debielen maar niet in hun systeem verankerd krijgen. Dat de wereldkaart telkens opnieuw ingedeeld en getekend wordt door mensen achter de schermen, lieden als lang vergeten goudkeizers zoals Parvus Helphand, Alexander von Stieglitz en honderden meer.

Zij trekken achter de schermen aan de geopolitieke touwtjes, de puppeteers die hun clowns laten kronen, hen door het volk, de kudde, laten bewieroken. Zij weten dat het belangrijk is om te weten wat het volk wel moet weten en wat het juist niet moet weten, want wat niet weet, dat deert niet, want wat weet dat dispereert. De tijd van NU is een voortzetting van de tijd van toen, is in wezen maar een kleine tijd-sprong naar voren. Honderd jaar terug of later, het is idem dito… onverklaarde oorlogen, geopolitieke en economische herordening, het kan allemaal ongemerkt, met juich en jubel. Geef het volk brood en spelen, knevel het, buit het uit, misbruik de goed-gelovige kudde en laat het op de toon van M’n tante in Marokko vol overgave lallen en brallen “A Perfect Storm is coming up your arse” .. hiep hoi.

Wapens brengen geen Vrede

“Kom je zondag de 30e april ook naar Amsterdam” is de vraag, “om 12 uur start daar op de Dam de door Platform voor Vrede & Solidariteit georganiseerde demonstratie -Geen wapens voor Vrede-”.

Nee, ik ga niet naar Amsterdam … maar .. ik ben zeker van de partij, ik wil absoluut mijn gezicht laten zien, mijn geluid laten horen maar… dan iets anders.

Voor mij is het al gauw een kleine zes uur heen-en-weer zoeven in mn Frêle Française om vanuit de Oost-Groninger negorij naar de hoofdstad te komen. Niet dat ik dat er niet voor over heb, de afgelopen 18 jaar heb ik vele duizenden kilometers in dit polderland afgelegd om vele honderden Vredeslezingen te verzorgen, dichtbij en veraf. Zo heb ik tienduizenden jong-volwassenen mogen vertellen over de waarzin die oorlog(en) zijn, gesproken over de leugenmeesters die ze veroorzaken en de misleiding die naar vernietiging voert.

Ik laat mijn gezicht zien, mijn geluid horen, maar dan orthodox anders … en ik hoop met mij enkele andere gelijkdenkenden. Vriend Kerst heb ik hierover afgelopen week al geïnformeerd. Wat doe ik en wat zou u ook kunnen doen? Als u in de buurt van Amsterdam woont zou u naar de Dam kunnen gaan, woont u ergens anders in de Lage Landen aan de Noordzee? Misschien is het dan een idee om zondag aanstaande van 12.00 tot 13.00 uur positie te kiezen op een brugoverspanning boven de A7 met in uw hand een riek, vork, bezem, hark, schoffel of wat voor ambachtelijk tuingereedschap dan ook met daaraan een Witte Vlag.

Alle wegen leiden naar de A7.. in rechte lijn door Duitsland en Polen verbindend naar Oekraïne en Rusland, al naar gelang van het gekozen traject naar de gebieden waar NU een strijd op leven en dood gevoerd wordt door mensen die elkaar in het belang van anderen vernietigen. Dit stopt niet vanzelf, om de wapens te laten zwijgen is moed, lef en durf voor nodig, het is een keuze, het is kiezen voor een ander traject. Het stopt niet met een bundel witte vlaggen op de Dam, ook niet door met 1 witte vlag te zwaaien boven de A7.. maar als duizenden mensen op viaducten en bruggen in Nederland, Duitsland, Polen.. heel Europa zichzelf laten zien, hun vaandel tonen en daarmee een signaal afgeven zou dat een niet mis te verstaan signaal kunnen zijn.

Ik heb mijn vlag aan m’n drietand gebonden, gemaakt door Herma, in de kleuren geel (de zon) rood (het voort-leven) en groen (moeder aarde) en sta aanstaande zondag van 12.00 tot 13.00 uur op de Zwaaibrug boven de A7 in mijn woonplaats, solidair te zijn met de Vrede & Solidariteit Vredesdemonstratie op de Dam in Amsterdam.

Wapens brengen geen Vrede

’t Oakertje…

Kijk, hier, op deze plaats net over de brug was het waar een padvinder een bus liet stoppen, zo kreeg ik met kleine Jaap en Anneke gelukkig een plekje in de bus en hoefden we niet meer verder lopen.” Ik hoor het mijn moeder nog zeggen, haar avontuurlijke reis in het voorjaar van 1943, onderweg van Utrecht naar Groningen. Mijn jaren eerder geboren broer Jaap van twee en zus Anneke van net een jaar oud mee in een wandelwagen. Weg uit haar geboortestad, de tekorten in de stad Utrecht ontvluchtend.

Mijn moeder van toen nog amper 24 lentes jong, onderweg naar haar schoonouders in Tweede Exloërmond, een aan Groningen aanschurkend Drents dorp. Als midden twintiger was mijn vader niet bij de reis inbegrepen, hij had, net als duizenden andere vaderlanders, andere bezigheden en was door de Arbeitseinsatz wettelijk verplicht tewerk gesteld in Berlijn.

In aanloop naar de komende wereldbrand was vaderlief opgeroepen voor militaire dienst en moest voor zijn nummer opkomen en werd gelegerd in de Kromhout Kazerne in Utrecht. Utrecht was ook de plaats waar hij een lief ding tegen het lijf liep waarmee hij samen een klein koppel kindertjes boetseerde. In 1940 trouwden ze, maar net zoals voor miljoenen andere mensen, verliep hun verdere leven door oorlogsomstandigheden heel anders dan gepland of verwacht. Gedwongen weg van huis, werken in Duitsland en niet in staat optimaal voor zijn jonge gezin te zorgen. Bij zijn ouders in ‘Twijde Mond’ was en waren ze welkom, maar dat was – zeker in die kommervolle tijd – nogal een onderneming. Zo-goed-als-mogelijk hij ervoor gezorgd dat de trip voor zijn vrouw en kinderen zo goed mogelijk zou verlopen.

Zelf kon hij er niet bij zijn maar had hij als een beschermende begeleider een bevriende kapper uit Utrecht tegen forse betaling kunnen overhalen om als Chaperon mee te reizen. Dat ging goed, in het prille begin tenminste maar dat duurde niet lang. De kapper was niet geknipt voor deze taak, niet lang nadat de reis gestart en de trein vertrokken was, kneep hij er tussenuit, hij had de buit al binnen. Moederlief op het volgende perron alleen achterlatend met twee kleine kleuters in een wandelwagen. Zonder geld, enkel met een klein Akertje vol met wat hompen droog & donker oorlogsbrood en resten rauwe aardappel moest ze zichzelf zien te redden. Het werd een enerverende en moeilijke reis, die in haar geheugen gegrift werd en als familie herinnering overleeft heeft. Ze heeft haar zware tocht naar het Noorden uiteindelijk succesvol afgelegd en dank zij de onbekend gebleven padvinder hoefde ze niet alles te voet af te leggen.

In de jaren die volgden, volgde steevast het verhaal over de behulpzame Padvinder en werd die plek aangewezen, net over de Katerveer boogbrug bij Zwolle, op de Spoolderweg. Een in onze familie veelbesproken tocht in 1943, aan een ander verhaal, dat zich in de winter van 1944 / 1945 in ons gezin – en dat van honderdduizenden andere Nederlandse gezinnen afspeelde – daarover werd nauwelijks iets gezegd. De verschrikkelijke honger die in Nederland geleden was, vooral in het Westen, tienduizenden zijn als gevolg hiervan gestorven.. mijn (eerste) zusje Sophia was een van hen!

Het Akertje, of ’t Oakertje zoals mijn vader het altijd noemde, dat heeft de tijd niet overleeft maar kort geleden zag ik een exemplaar bij Appie van de kringloop in Heiligerlee en heb ik deze meegenomen. Het is nu meer dan nodig om de(ze) geschiedenis weer naar boven te halen, op de kop af 80-jaar later, in een tijd dat in Nederland stil gestaan wordt maar waar nauwelijks tot geen aandacht ingeruimd wordt voor de hongerdood van meer dan 125.000 niet Joodse-Nederlanders. Het maakt geen deel (meer) uit van het collectieve weten & geheugen, ‘men’ weet niet(s) meer.. die kennis is ausradiert, gewist. ’t Oakertje heeft ter herinnering bij mij zijn plek ingenomen.

Terwijl ik dit schrijfsel intik komt me vanuit de keuken een sterke vislucht tegemoet, de kamer in. Iets van 10-kilo gefileerde kabeljauw die ik een paar uur terug van de vismarkt uit de Stad gehaald heb staat nu te stomen en te pruttelen om straks door mij verwerkt te worden tot Bouillabaisse. Mijn moeder kon dat ook zo geweldig, was een op en top kok (wat kon ze niet?) en haar Stampot Stokvis was overheerlijk, we slikten onze vingers er bij af.. er zat alleen wel een bijsmaakje aan, dat was het gerecht bij uitstek bij overlijden en verlies als familie en vrienden langskwamen voor de Begrafenisplechtigheid.

Het haalt ook nu opnieuw de herinneringen boven aan eerder, mijn moeder, haar reis met de kleuters, ’t Oakertje, aan een andere tijd, waarschuwend ook, juist NU is het opletten geblazen want “een volk dat voor tirannen zwicht, zal meer dan lijf en goed verliezen, dan dooft het licht.”