Home » Columns » De Balfour Declaration – (II)

De Balfour Declaration – (II)

Op woensdag 7 februari 1917 werd in het huis van Rabbi Dr. Moses Gaster een bijeenkomst gehouden ter voorbereiding van de oprichting van het Engelse Zionist Political Committee. De volgende dag, donderdag 8 februari 1917, kwam men opnieuw bij elkaar in het huis van Sir Mark Sykes, 9 Buckingham Gate in Londen dat vanaf dat moment als uitvalsbasis diende voor het Zionist Political Committee. Van hier uit werd de koers verder uitgestippeld. Als speciale afgezant droeg Lord Reading, de Engelse Lord Chief Justice, in begin 1917 zijn steentje bij door in Amerika de afgesproken koers verder te concretiseren.

Oorlog is Misleiding en Bedrog – Fre Morel

Met de Amerikaanse oorlogsverklaring van 6 april 1917 was deelname een voldongen gegeven en was het moment aangebroken om de gemaakte afspraken na te komen. Op 25 april 1917 (precies één jaar na de in New York gemaakte afspraak) telegrafeerde James Rothschild aan de Amerikaanse rechter en zionist Louis David (later Dembitz) Brandeis dat daarvoor minister Balfour naar Amerika zou komen. Hij drong er bij Brandeis op aan druk uit te oefenen op de Amerikaanse regering om “een Joods Palestina onder Britse bescherming” te steunen.

De benoeming van Brandeis op de meest belangrijke Amerikaanse rechters-stoel had alles te maken met chantage. De nogal saaie en kleurloze professor Wilson was in 1912 benoemd tot Amerikaans president, iets dat nagenoeg onmogelijk was en is zonder voldoende politieke of financiële support. Brandeis was één van de vele invloedrijke supporters die ervoor gezorgd hadden dat Wilson verkozen werd die hem daarvoor zó dankbaar was dat hij hem een plaatsje wilde inruimen in zijn regering. Dit voornemen stuitte op zoveel protest dat Wilson wel bakzeil moest halen.

Enkele jaren na zijn benoeming, in 1916, werd Wilson door de New Yorkse advocaat Samuel Untermeyer van het advocatenkantoor Guggenheim, Untermeyer, & Marshall (één van de financiële supporters) benaderd in een delicate kwestie. Om kort te gaan was Untermeyer in het bezit van een bundel intieme correspondentie, gevoerd tussen Wilson en de vrouw van een collega-professor aan de Princeton Universiteit. Met een (eerste) afkoopsom van $ 40.000,– te betalen aan een nader genoemde derde persoon zou een schandaal voorkomen kunnen worden. Het bedrag dat door Wilson niet op te hoesten viel werd betaald door het kantoor van Untermeyer onder voorwaarde dat de door hem voorgedragen kandidaat voor de positie van hoogste rechter daarin door Wilson benoemd werd. Die kandidaat bleek (opnieuw) Brandeis te zijn en Wilson ging overstag. Op 29 januari 1916 surprised Wilson the nation door Louis David Brandeis te benoemen in de Supreme Court of the United States.

De voordracht veroorzaakte een in de Amerikaanse geschiedenis nooit eerder voorgekomen protestgolf. De onderhand als radicaal bekend staande Brandeis bracht bij velen de nekharen overeind, zoals die van de republikeinse senator Henry Cabot Lodge die van mening was dat “If it were not that Brandeis is a Jew, and a German Jew, he would never have been appointed”. William Orville Douglas, de langst zittende rechter bij het Opperste gerechtshof schreef later dat Brandeis “frightened the Establishment”. Pas na vier maanden hevig debat en een uitgebreid onderzoek door het United States Senate Committee on the Judiciary werd met 22 (voornamelijk republikeinse) stemmen tegen en 47 stemmen voor op 1 juni 1916 de benoeming bekrachtigd. Wilson werd in hetzelfde jaar herkozen.