Home » Geschied-en-is (Pagina 5)

Categoriearchief: Geschied-en-is

Gabrielle Petit

Gabrielle Alina Eugenia Maria Petit werd in 1893 geboren in het Belgische Doornik (Tournai). Gabrielle Petit spioneerde in de Eerste Wereldoorlog voor de Engelse Geheime Dienst waarvoor ze op 1 april 1916 door de Duitsers geëxecuteerd werd.

Na het overlijden van haar moeder werd Gabrielle samen met haar zuster in een katholiek weeshuis ondergebracht in Brugelette, 25 km ten noorden van Bergen (Mons). Op 16-jarige leeftijd verliet ze het weeshuis om zelfstandig verder door het leven te gaan. Als verkoopster verdiende ze in de stad Brussel haar inkomen. Als op 4 augustus 1914 Duitse troepen de grens van België overschrijden zijn de beide landen met elkaar in oorlog. Door haar gewonde verloofde Maurice Gobert over de Nederlandse/Belgische grens te helpen raakte de dan 21-jarige Gabrielle op haar manier betrokken bij de oorlog. In Nederland aangekomen gaf ze aan Engelse officials de informatie door over de door haar opgemerkte Duitse troepentransporten.

Ze besluit te gaan spioneren voor de Engelse Geheime Dienst en volgde hiervoor in Engeland een korte training. Ze slaagde erin in 1914 terug te keren naar het bezette België. Gabrielle meldde zich als vrijwilligster bij het Belgische Rode Kruis wat haar in staat stelde zich makkelijker door het land te verplaatsen. Tot haar taak behoorde o.a. het doorgeven van troepenverplaatsingen en het over de Belgisch/Nederlandse grens smokkelen van gestrande soldaten en oorlogsvrijwilligers. Daarnaast zorgde ze voor de verspreiding van het ondergrondse Franstalige blad La libre Belgique en assisterende ze bij de clandestiene postservice Mot du Soldat. Gabrielle werd uiteindelijk in februari 1916 verraden, opgepakt en gevangengezet in de St. Gilles gevangenis in Brussel. Op 1 maart 1916 werd ze wegens krijgsverraad bestaande uit verspieding ter dood veroordeeld. Een vuurpeloton maakte op 1 april 1916 op het executieterrein in Schaarbeek een einde aan haar leven, haar lichaam werd ter plaatse begraven. Na afloop van de oorlog werden haar overblijfselen overgebracht naar de plaatselijke begraafplaats. In Brussel werd op het St. Jansplein een monument voor haar worden opgericht en in haar geboorteplaats Doornik (Tournai) is een plein naar haar vernoemd.

Gabrielle Petit was één van de elf vrouwen die in de Eerste Wereldoorlog door de Duitsers geëxecuteerd zijn. Door inzet van de Engelse propaganda zou Rode Kruis verpleegster Edith Louise Cavell van deze elf wereldwijd de meest bekendheid verwerven.

 

De Familie Frank Bank

Het is 1885 als de vader van Otto Frank in Frankfurt am Main zijn eigen bank vestigt, de Michael Frank Bank. Zijn kinderen, Robert, Herbert, Helene en Otto hebben een onbekommerd en goed leven. Zoon Otto gaat school op het Openbare Lessing Gymnasium in Frankfurt am Main en doet in 1908 zijn eindexamen.

Na een korte tijd economie gestudeerd te hebben aan de universiteit van Heidelberg vertrekt Otto naar Amerika om aan de slag te gaan bij het warenhuis Macy’s dat eigendom is van de ouders van zijn kameraad Nathan Strauss jr. Nog maar nauwelijks in de USA moet Otto al weer huiswaarts keren als vader Michael op 17 september 1909 overlijdt. Moeder Alice Betty Stern neemt voorlopig de plaats van haar verstorven man in en samen met Herbert en Robert beheert ze de bank. Otto keert terug naar de USA om in het najaar van 1911 weer naar Frankfurt am Main terug te keren.

Ook Otto wordt in de Eerste Wereldoorlog onder de wapenen geroepen en ontvangt voor bewezen dapperheid aan het Westelijk Front het IJzeren Kruis. Na de wapenstilstand neemt Otto in 1919 met tegenzin de scepter over van zijn moeder. De positie van de Michael Frank Bank is niet florissant, als mede (oorlogs-)financier moet de bank op de blaren zitten. Duitsland had de strijd verloren waardoor de Michael Frank Bank naar haar geld en winst kon fluiten. In 1921 was Erich Elias, de man van zuster Helene, mede aandeelhouder van de bank geworden. In 1923 werd in Nederland aan de Keizersgracht 604 in Amsterdam een filiaal geopend, ‘M. Frank & Zonen’. Op 22 november 1923 werd de vestiging ingeschreven in het register van de Amsterdamse Kamer van Koophandel en op 31 december 1923 werd de inschrijving officieel bekrachtigd. De 28-jarige Johannes (Jo) Kleiman werd als procuratiehouder aangesteld.

Het filiaal werd géén succes, al op 15 december 1924 werden het bankfiliaal alweer gesloten en verhuisde de bank naar het privéadres van Jo Kleiman aan de Rombout Hogerbeetsstaat 21 in Amsterdam. Terwijl Otto weer naar Duitsland teruggekeerd was bekommerde Jo Kleiman als verantwoordelijk procuratiehouder met volledige volmacht zich om de verdere afwikkeling. In Duitsland ging het met de Michael Frank bank allesbehalve rooskleurig, in 1926 stonden de bankzaken er niet al te best voor. In Nederland werd het bankfiliaal op 30 januari 1929 finaal uitgeschreven uit het handelsregister en twee weken later werd Jo Kleiman van zijn taak ontlast nadat de uitschrijving officieel bekrachtigd werd. De hoofdvestiging in Frankfurt am Main lag ook onder vuur, naar verluidt waren illegale valutatransacties de aanleiding dat de aandeelhouders in 1929 het hazenpad kozen. Herbert vertrok naar Frankrijk, Robert naar Engeland en Erich Elias naar Zwitserland. Otto onderzocht een optie om in het buitenland een filiaal te openen van het Duitse bedrijf Pomosin. In 1930 viel het doek voor de Michael Frank Bank in Frankfurt am Main.

In de zomer van 1933 trok Otto naar Nederland met de bedoeling om in Amsterdam het Pomosin filiaal te starten. Tijdens zijn werkbezoek bracht hij ook zijn voormalige procuratiehouder Jo Kleiman aan de Rombout Hogerbeetsstaat 21 en bood hem een baan aan bij zijn nieuw op te starten bedrijf. Op 15 september 1933 werd de Nederlandsche Opekta Maatschappij N.V. i.o. ingeschreven bij de Amsterdamse Kamer van Koophandel met Otto als enig aandeelhouder. Als vestigingsadres werd de Nieuwezijds Voorburgwal 120-126 te Amsterdam opgegeven Jo Kleiman als boekhouder. Op 31 januari 1934 werd het bankbedrijf officieel beëindigd en op 26 september 1938, werd de Michael Frank Bank ambtelijk opgeheven en uit het handelsregister geschrapt. Otto woonde toen al enkele jaren met zijn gezin in Nederland, in Amsterdam aan het Merwedeplein.

Pseudowaarheid Wilkomirski & Kosinski

Schedel, Vlammen, Abstract, Kunst, Ontwerp, TatoeërenOp het gebied van pseudoherinneringen waar angst en stress een belangrijke rol in gespeeld hebben bestaan over de afgelopen decennia ontelbare voorbeelden. Zonder de bedoeling te hebben om een compleet overzicht te geven hier paar bijzondere voorbeelden van personen die op (inter-)nationaal gebied de aandacht getrokken hebben met hun verhalen en op hun beurt weer anderen beïnvloedden, Binjamin Wilkomirski en Jerzy Nikodem Kosinski.

In het door Binjamin Wilkomirski geschreven boek ‘Fragments: Memories of a Wartime Childhood 1939-1948’ (in Nederland uitgegeven door uitgeverij Bert Bakker onder de titel ‘Brokstukken’) beschreef hij onder andere hoe hij als kind twee Duitse concentratiekampen overleefde en beschreef hij de vaak sadistische taferelen zoals door hem beleefd in de kinderbarakken van de kampen van Majdanek en Birkenau. “I can only try to use words to draw as exactly as possible what happened, what I saw.” Het werk van Wilkomisrski werd van alle kanten lof toegezwaaid. De Amerikaanse auteur Daniel Goldhagen noemde Wilkomirski’s boek “a small masterpiece” en het boek werd vergeleken met het ‘Dagboek van Anne Frank’. De stad Zürich verleende hem een prijs voor zijn literaire bijdrage en hij ontving de prestigieuze Prix Mémoire de la Shoah.

In 1998 werd Wilkomirski in het blad Die Weltwoche door schrijver Daniel Ganzfried ontmaskerd als fantast en leugenaar. Wilkomirski bleek in werkelijkheid het in 1941 geboren en door een Pools artsenechtpaar opgevoede pleegkind Bruno Doessekker te zijn. Zijn hele jeugd had hij in Zwitserland doorgebracht en de genoemde gruwelkampen had hij alleen als toerist bezocht. Volgens de Amerikaanse journalist Mark Pendergrast had Wilkomirski zich van de wijs laten brengen door pseudo-herinneringen, maar Wilkomirski bleef vasthouden aan zijn verhaal. Hierop werd een uitgebreid onderzoek gestart door historicus Stefan Maechler die de hele affaire tot op de bodem uitzocht. Een 371 pagina’s tellend werk was het eindresultaat – “The Wilkomirski Affair: A study in biographical truth.” Wilkomirski was beslist geen holocaustslachtoffer maar een bedrieger die zich vooral had laten inspireren door een documentaire over de kampbewaarders van kamp Majdanek en het boek van … Jerzy Kosinski, ‘The Painted Bird’. Voor Israel Gutman, voormalig Auschwitz gevangene, later directeur van het Yad Vashem Museum en docent aan de Hebreeuwse Universiteit maakte het bedrog van Wilkomirski in feite niets uit omdat Wilkomirski “een verhaal geschreven had dat hij diep doorvoeld had” en daardoor “het verhaal in het diepst van zijn ziel (had) meegemaakt.”

Auteur Jerzy Nikodem Kosinski (geboren als Jerzy Lewinkopf) schreef het boek ‘The Painted Bird’, het boek waar Wilkomirski zich zo door had laten inspireren. Het handelde hier om Kosinski’s autobiografische verslag, over zijn zwerftocht in de Tweede Wereldoorlog door het vijandige antisemitische Poolse platteland en over de sadistische seksuele martelingen. De Amerikaans-Joodse Dr. Norman Gary Finkelstein was een van de personen die Kosinski ontmaskerde als fantast. Kosinski’s boek werd “het product van een door sadomasochistisch geweld geobsedeerd brein” genoemd. In werkelijkheid bleek hij de hele oorlog bij zijn ouders thuis gewoond te hebben en werd de familie Kosinski juist beschermd door de Poolse plattelandsbevolking, ondanks de represailles die daarvoor golden. Desondanks riep Eli Wiesel (schrijver en voorzitter van de Presidential Commission on the Holocaust) in The New York Times Book Review het boek The Painted Bird uit tot “een van de beste aanklachten over de nazitijd, geschreven met diepe oprechtheid en gevoeligheid.” Opmerkelijk genoeg werd (en wordt) Eli Wiesel op zijn beurt beschuldigd een ziekelijke fantast te zijn.

Rotterdam capituleerde te laat

Na meer dan 70 jaar is het document teruggevonden waarin de Duitse bezetter om de overgave van de stad Rotterdam vraagt en waarop de Nederlandse commandant in Rotterdam de capitulatie heeft getekend. Het handgeschreven papier werd teruggevonden in de kaft van het Kriegstagebuch 1, het dagboek waarin de leiding van de Duitse troepen die Rotterdam aanvielen verslag deden van hun activiteiten.

Een handelaar bood het onlangs te koop aan op een Duitse internetveiling. Tot nu toe werd ervan uitgegaan dat het document verloren was gegaan in de oorlog. Historicus Gerard Groeneveld stuitte bij toeval op de documenten bij zijn zoektocht naar unieke foto’s uit de oorlogsjaren. Hij realiseerde zich meteen dat hij iet bijzonders in handen had.

Duitse troepen waren in de meidagen van 1940 snel doorgestoten naar Rotterdam, maar ondervonden daar veel tegenstand. “Ze stelden een ultimatum om de Nederlanders op de knieën te dwingen en dreigden de stad binnen twee uur met de grond gelijk te maken”, zegt Groeneveld. Zowel de burgemeester als de commandant van de Nederlandse troepen, kolonel Scharroo, ontving een exemplaar. Die documenten zijn bewaard gebleven in Nederlandse archieven.

Kolonel Scharroo nam geen genoegen met het ultimatum. “Hij schreef in het Duits terug dat hij niet op het verzoek kon ingaan omdat het niet was ondertekend en er naam noch rang onder stond.” Een kapitein met een witte vlag bracht het papiertje naar de Duitsers. Op dat moment zijn de voorbereidingen voor het bombardement op de stad al in volle gang. Als de Duitse generaal Schmidt het antwoord ontvangt, schrijft hij onder de tekst van Scharroo een nieuw ultimatum met zeven eisen. Hij beveelt directe overgave, het inleveren van de wapens en schrijft tot slot dat de Nederlanders binnen drie uur moeten antwoorden.

Schmidt geeft opdracht om het geplande bombardement uit te stellen vanwege de overgave-onderhandelingen. Rode lichtkogels moeten de piloten van de bommenwerpers van het Kampfgeschwader 54 duidelijk maken dat zij moeten omkeren. Slechts een deel van het eskader ziet dat en dumpt de bommen in de Hoeksche Waard. Het bombardement op Rotterdam is een feit.

Als de Nederlandse kapitein met het nieuwe ultimatum terugloopt, wordt hij overvallen door het geweld. Er ontstaat een inferno als 97.000 kilo aan brisantbommen neerkomen op een groot deel van de binnenstad. “Ze lopen tussen de brokstukken door naar kolonel Scharroo en snappen er niks van”, zegt Groeneveld. “Ze zouden immers nog drie uur de tijd hebben.” Kolonel Scharroo en de Duitse legerleiding komen daarna samen in een bus om de capitulatie van Rotterdam te bezegelen. Onderaan het document met het ultimatum van Schmidt schrijft Scharroo Angenommen, zijn handtekening en de datum van 14 mei 1940.

“De Duitse commandant trok zelf ook een zuur gezicht en snapte de ontzetting aan Nederlandse zijde wel”, zegt Groeneveld. “Ze hadden bij hun opmars ook alleen maar last van de puinhopen van het bombardement.” Omdat de Duitsers met nieuwe bombardementen dreigden en de militaire situatie hopeloos was, tekende generaal Winkelman de volgende dag de capitulatie van alle Nederlandse troepen.

Het nu teruggevonden document met het ultimatum van Schmidt en de capitulatie van Scharroo staan afgebeeld in het boek Rotterdam Frontstad van Gerard Groeneveld. Het bevat ook veel uniek beeldmateriaal en persoonlijke verhalen over de meidagen. Het boek 14 april 2016 aangeboden aan burgemeester Aboutaleb. Groeneveld wil het bijzondere document wel verkopen. “Ik ben klaar met het boek en eigenlijk hoort het samen met de stafkaarten en de verslagen in bijvoorbeeld het Rijksmuseum”, zegt de schrijver. “Als er belangstelling voor is, dan is het te koop.” Hoeveel het oorlogsdocument waard is, kan Groeneveld niet zeggen. “Ik heb zelf behoorlijk wat kosten moeten maken om het te kunnen bemachtigen.”

Bron: http://nos.nl/artikel/2099047-bijzonder-oorlogsdocument-gevonden-in-rotterdam.html

War of the Worlds 2016

Het is eind oktober 1938 als de Amerikaanse nieuwszender CBC miljoenen Amerikaanse radioluisteraars de stuipen op het lijf jaagt. De verblufte en geschrokken burgers van New Jersey werden overvallen door angstaanjagende berichtgeving over een invasie van de Martianen. Het programma, dat begon als een normaal muziekprogramma, werd plotseling onderbroken met verontrustende nieuwsberichten. Martinanen met hun geavanceerde machines waren een allesvernietigende aanval begonnen, het leger stond machteloos en de invallers veroverden heel het land en trokken op naar New York.

Dat het om een gedramatiseerd radio-hoorspel ging hadden veel luisteraars niet meegekregen, ze hadden het intro gemist, genegeerd of schakelden later in. De Tweede Wereldoorlog doemde al aan de horizon waardoor de verzonnen nieuwsberichten bij veel verontruste Amerikanen de emotie het van de ratio kon winnen. Angstige burgers vluchtten massaal, bewapenden zich, trokken ten strijde. Men zag wat men dacht, wat men gelooft is waar… lichtflitsen van hittestralen, ooggetuigen meldden gruwelijke taferelen.

Het was alles farce en fictie, een door Orson Welles bewerkt SF-verhaal dat in documentaire stijl de burgers voorge-Google-d werd. Misleiding in optima-forma. De media als uiterst en effectief wapen dat als geen ander de emotie bespeelt en heel gericht en welbewust het menselijk brein aanstuurt. Op de keeper beschouwd het meest dodelijke wapen dat er bestaat, het controleert de geest, het bestuurt het denken, het laat geloven, het kleurt de gedachten, het misleid de mens. Dat dodelijke en giftige wapen, dat mensen tegenover mensen stelt, volken tegenover volken, religies tegenover religies, dat laat vechten voor ‘God, King and Country’ vernietigt meer dan mensen alleen.

Vandaag veel meer en bedreigender als toen, nu veel geavanceerder, veel directer en afgemeten. Via WI-FI en Whatsapp, Instagram, Linkedin en e-mail, via Facebook en Internet, scherp gespitste, dodelijke en dodende propaganda als informatie verpakt bedrog. Misleiding en gedachtebepaling van de ergste soort, zo manipulatief van opzet, zo vervuld van haat dat ‘de oorlog’ die miljoenen wereldburgers vrezen al woedt zonder dat ze het beseffen. Buren, vrienden, familieleden, dorps- en stad-, streekgenoten, landgenoten, ze richten de banieren, ballen de vuisten, trekken ten strijde tegen de nieuw gecreëerde vijand, nee, dat zijn niet Adolf Hitler of de Duitsers, nee dat zijn ze zelf..!

Een oneindig en niet te winnen monsterlijke veldslag om te komen tot een grenzeloos verdeelde wereld, de burgers in gevecht met zichzelf..

War of the Worlds

Der November Kaiser

Typscript:

“Uit het stuk (.) blijkt dat onze vertegenwoordiger te Brussel Van Vollenhoven op 9 november te 8.30 n.m. onze Minister van Buitenlandse Zaken Van Karnebeek schriftelijk heeft medegedeeld dat de Duitse Keizer die nacht of de volgende ochtend vroeg naar Nederland zou vertrekken. Van Vollenhoven had dit bericht mondeling gekregen van Von der Lancken Wakenitz, de vertegenwoordiger van het Duitse Ministerie van Buitenlandse Zaken bij het Gouvernement-generaal in België.

Van Vollenhoven zond dit bericht per koerier naar van Karnebeek, die dit ’s morgens vroeg (+/- 4 uur) ontving en korte tijd later de koningin inlichtte. Tegelijkertijd zond Van Vollenhoven een andere koerier (Verbrugge van ‘s-Gravendeel) naar Eijsden om de grenswacht aldaar order te geven alle Duitse militaire auto’s door te laten. Deze koerier heeft zich evenwel ’s morgens te 4 uur gemeld bij de majoor-titulair Van Dijl te Maastricht met de mededeling dat de Duitse Keizer die nacht bij Eijsden over de grens zou komen.

Terwijl Verbrugge bij Van Dijl zat te wachten, kwam bij deze de telefonische melding van de grenswacht te Eijsden, sergeant Pinkaers, binnen dat een aantal Duitse auto’s met Duitse generaals aan de grens op toelating in Nederland wachtte.

Met de auto van Verbrugge is Van Dijl daarop met de luitenant-adjudant Brouwer naar Eijsden gereden. Daar bemerkte Van Dijl dat de Duitse Keizer zich bij het gezelschap bevond. Van Dijl heeft de Duitse Keizer toegestaan te Eijsden te wachten op de beslissing van hogerhand of hij al dan niet in Nederland zou worden toegelaten. Ook de Keizerlijke trein mocht naar Eijsden opstomen.

Van Dijl heeft onmiddellijk telefonisch en telegrafisch orders gevraagd aan de waarnemend opperbevelhebber Pop. In de namiddag kwam het bericht binnen dat de Keizer in Nederland werd toegelaten.

Volgens sergeant Pinkaers zouden de Duitse officieren tegen hem hebben gezegd: “Uw regering is geheel op de hoogte”. Deze mededeling is tegenover majoor Van Dijl niet herhaald. Integendeel, aan deze heeft de Duitse Keizer, toen Van Dijl hem mededeelde aan zijn regering om orders te hebben gevraagd, geantwoord: “Misschien willen ze mij niet hebben, dan smijt U me er maar weer uit”.

Het is mogelijk dat de Duitse officieren, die wisten dat de Nederlandse legatie te Brussel van het voornemen van de Keizer om naar Nederland uit te wijken was verwittigd, hebben aangenomen dat de legatie deze wetenschap reeds aan de Nederlandse regering had overgebracht. Deze feiten kunnen nog worden aangevuld door het eveneens vaststaande feit, dat generaal Van Heutsz in de voorafgaande dagen op het Grote Hoofdkwartier te Spa is geweest, waarvan de Belgische autoriteiten, na het vertrek van de Duitse Keizer uit Spa, de onmiskenbare bewijzen hebben aangetroffen.

Van Heutsz heeft dit bezoek ook nimmer ontkend – dit viel ook niet meer te ontkennen – doch aangevoerd dat hij reeds lang tevoren een uitnodiging had ontvangen om een bezoek te brengen aan het Duitse front. Dat hij echter tot dat doel een bezoek zou hebben gebracht aan het Grote Hoofdkwartier, toen er reeds werd onderhandeld over de wapenstilstandsvoorwaarden, is geheel onaannemelijk, zodat inderdaad dient te worden aangenomen dat dit bezoek verband heeft gehouden met ’s Keizers voornemen naar Nederland te komen.”

Weledelzeergeleerde Heer Mr. Dr. C. Smit, Historicus in antwoord op door
de Welgeboren Heer S. Witteboon gestelde vragen
29 mei 1967

 

 

 

 

The Fake & Fallen Soldier

Fallen Soldier ColourComment ils sont tombes – Hoe zij vielen

Onder deze aanhef verscheen op woensdag 23 september 1936 in het Franse weekblad VU een fotoreportage die de kort daarvoor uitgebroken Spaanse Burgeroorlog verbeeldde. Bovenaan op pagina 1.106 van de 445e editie prijkte een foto die sindsdien beeldbepalend & beeldvormend model staat voor deze moorddadige Spaanse broederstrijd. De foto waarop een stervende soldaat is afgebeeld kreeg wereldfaam onder de naam The Fallen Soldier, een andere betiteling dan de fotograaf ervan zelf eraan verbonden had, nl.: “Loyalist Militiaman at the Moment of Death, Cerro Muriano, September 5, 1936”.

Het was een meer dan unieke foto die de dan 22-jarige Endre Friedmann had weten te maken. Een toevalstreffer van een op de miljoen, een soldaat die dodelijk getroffen wordt en ter aarde zakt juist op het moment dat Endre de opnameknop van zijn camera indrukte. Een bijzondere foto die al vanaf het eerste moment onderwerp is van een slepende controverse en al jaren met stip & absoluut genomineerd staat voor de prestigieuze titel ‘The picture that fools the World’.

Op 22 oktober 1913 wordt de eerder genoemde fotograaf Endre als Endre Ernó Friedmann in Budapest geboren. Als 18-jarige wijkt de Marxistisch georiënteerde -Joods-Hongaarse- Endre in 1931 uit naar Duitsland en zet hij zijn eerste stappen op het journalistieke vlak. Niet schrijvend en woord-verbeeldend maar beeldvormend als foto-journalist wordt zijn route. In 1932 weet hij zijn eerste fotoreportage (een toespraak van Leon Trotski in Kopenhagen met de titel: De betekenis van de Russische Revolutie) afgedrukt in een Duitse krant.

Nadat in 1933 de Nationaal Socialisten in Duitsland aan de macht komen verruilt hij Duitsland voor Oostenrijk en vertrekt hij via Wenen naar Parijs waar hij later de drie jaar oudere Gerta leert kennen. Gerta Pohorylle is een Joods-Duitse emigrante van Poolse origine, die in 1934 naar Parijs vertrokken is. Gerta assisteert Endre bij zijn camerawerk, raakt op die wijze betrokken bij de persfotografie en ontwikkeld zichzelf ook tot een verdienstelijk fotografe. Endre raakt op zijn beurt sterk geïnteresseerd in Gerta maar deze houdt de boot op dit gebied wat af. Om hun Joodse achtergrond te maskeren bieden beiden hun fotografisch werk onder de fictionaire naam Robert Capa bij persagentschappen aan, zoals bij het fotopersbureau Alliance Photo.

De nickname Robert Capa komt niet zomaar uit de lucht vallen, ze is in directe lijn gelinkt aan de succesvolle Amerikaanse regisseur van Italiaanse afkomst, Francesco Rosario (Frank) Capra. De verbastering Cápa staat – vrij vertaald in het Hongaars – voor haai, een bijnaam die Endre voor zichzelf wel passend vind.

Als halverwege juli 1936 in Spanje de Fascistische Revolutie gestart wordt trekken zowel de 22-jarige Friedmann als de 25-jarige Pohorylle naar Barcelona om de mensenslachting op de gevoelige plaat vast te leggen. ‘La pequeña rubia’, oftewel ‘het kleine blondje’ zoals Pohorylle in Spanje al snel bekend raakt, wijst de persoonlijke toenaderingen waaronder een huwelijksaanzoek van Friedmann af en ontwikkelt zich al snel tot een onafhankelijk werkende oorlogsfotografe.

Op zaterdag 5 september 1936 maakt Friedmann een serie foto’s met waarop Republikeinse strijders ten velde afgebeeld staan en een ervan zal later wereldfaam verwerven. Op woensdag 23 september 1936 worden de door Friedmann geschoten foto’s afgedrukt in een twee pagina’s tellende reportage het Franse weekblad VU. Op de linker pagina (1.106) staan – heel opvallend – bijna twee identieke opnamen afgedrukt. Op de rechterpagina (1.107) een vijftal foto’s van op de vlucht zijnde vrouwen en kinderen.

Capa 1936-Frans blad Vu

Zowel Friedmann als Pohorylle zetten zich met verve in om het door de Franqistische Fascisten veroorzaakte ellende te vereeuwigen onder de versluierende cape Robert Capa. In 1937 brengt Life magazine een van de al eerder gepubliceerde foto’s uit in haar editie van maandag 12 juli. “Robert Capa’s camera catches a Spanish soldier the instant he is dropped by a bullet through the head in front of Córdoba”.

Friedmann is op dat bepaalde moment actief in een business-tour in Parijs om zijn eigen zakelijke belangen te behartigen. Pohorylle is druk doende in Spanje. Zij richt zich meer op de antifascistische intellectuelen zoals Hemingway en Orwell en voert foto-opdrachten uit voor o.a. de Franse krant Ce Soir, de bladen Life, Illustrated London News en de Volks-Illustrierte. Ze had de naam Greta Taro aangenomen, een samenvoeging van de voornamen van de Zweedse actrice Greta Garbo en Tarō Okamoto, een Japanse artieste om haar werk onder eigen label uit te brengen, het Photo Taro label. Het werk van Endre Friedmann blijft uitgebracht worden onder het pseudoniem Robert Capa. Terwijl Friedman in Frankrijk verblijft komt Pohorylle op maandag 26 juli 1937 onder bijzondere omstandigheden om het leven, Endre is er behoorlijk van ontdaan.

Het leven voor Endre gaat door en zijn ster als oorlogsfotograaf rijst succesvol, schiet succesvolle opnamen totdat hij op dinsdagmiddag 25 mei 1954 om 13.00 uur in Vietnam op een landmijn stapt en om het leven komt.

In 1975 is het de Engelse journalist en oorlogscorrespondent Phillip Knightley die in zijn boek The First Casualty uit de doeken doet dat de Fallen Soldier in werkelijkheid een gemanipuleerde foto is. Het is de start van een – nog immer voortdurende – slepende controverse. Terwijl Capa-gelovigen overtuigd zijn en blijven van de authenticiteit, menen toonaangevende historici, wetenschappers, fotografen en onderzoeksjournalisten het tegendeel al lang en breed bewezen te hebben. In 2003 claimde het Spaanse nieuwblad El Periodico in een artikel dat de bewuste foto niet genomen kon zijn in Cerro Muriano zoals beweerd maar in de buurt van het plaatsje Espejo. José Manuel Susperregui, een expert op het gebied van fotografische techniek en Universitair docent communicatie concludeerde dat Llano de Banda de werkelijke locatie geweest moet zijn.

Los daarvan bestaat er discrepantie over het moment van foto-opname, dat ze niet – zoals beweerd – in de namiddag genomen kan zijn maar in de ochtend. De Spaanse academicus Hugo Doménech toonde in 2008 in een documentaire aan dat Federico Borrell García, de als Fallen Soldier gedoodverfde persoon, onmogelijk de man op de foto kan zijn. Voor Jamie Hyneman en Adam Savage van het populaire wetenschappelijke wetenschapsprogramma Mythbusters zou het een interessante uitdaging zijn. Misschien ook voor u? Verplaatst u zichzelf eens in tijd en situatie, met een niet-automatische camera in de aanslag een ‘geluks-shot’ te maken van een man die op het moment dat u afdrukt dodelijk geraakt wordt en neerstort om niet veel later op exact dezelfde plek en tijd (zie o.a. de wolkenformaties en de ondergrond) nogmaals een ‘geluks-shot’ te maken van opnieuw een man die op het moment dat u afdrukt dodelijk geraakt wordt en neerstort.

Vraagt u zich af waar het vorige dodelijke slachtoffer gebleven is, is het een onverklaarbaar wonder evenals dat uzelf niet geraakt wordt terwijl u onveranderd op de zelfde plek, niet verder naar links, rechts, omhoog of naar onderen maar in dezelfde positie, staand in de vuurlinie, een nieuwe ‘one-in-a-million-shot’ schiet?

Myth Busted …. zouden Jamie Hyeneman en Adam Savage van het Amerikaanse populaire wetenschappelijke televisieprogramma zeggen.

Brothers in Arms – Kerstvrede 1914

Het is Kerstavond 1914. Aan het Westelijk oorlogsfront in het Belgische St. Yvon zwijgen de wapens, en niet alleen daar. Al weken is de moordwoede luwende, het geluid verstild.

Veel van de mannen die nog maar enkele maanden daarvoor vol gejuich ten strijde trokken tegen de tot vijanden gebombardeerde mannen aan de andere zijde hebben – vaak op de meest gruwelijke wijze – het tijdelijke voor het eeuwige ingewisseld. Een luguber openluchtslachthuis waar omgerekend 5000 mensen per uur worden vernietigd, een oorlogsspel dat behalve ontelbare mensenlevens (en dan nog maar alleen Engeland meegerekend..) meer dan 1 miljoen Engelse ponden per dag kost (!)

De burgers betalen met alles wat hen lief is, hun leven, hun have, hun goed…, de smeerlappen, de bankiers, de economische schurken wentelen zich in hun bloedgeld, toen NET als NU!

Een oorlog die in die eerste paar maanden goed was voor honderdduizenden nieuwe weduwen, wezen, verdriet en ellende. Een oorlog die in de eerste paar maanden al goed was voor meer dan 8.000 nieuwe Amerikaanse miljardairs.

Bloedgeldvampieren die nooit armer zijn geworden en in de opvolgende 100 jaar hun geroofde rijkdom en JUIST NU op grootse wijze misbruiken, ZIJ zeggen te weten wat goed voor u is. Hun enorme banktegoeden zijn in wezen geroofde bezittingen van miljoenen die hen nu als schapen om hun gestolen bezit aanbidden..

Op kerstavond 1914 verstomd het geluid van de dood en in plaats daarvan zingen rauwe mannenstemmen gevoelige liederen. Een warm gezongen ‘Stille Nacht’ in het Duits wordt gevolgd door ‘Adeste Fideles’, een oud kerstlied dat in alle talen vanuit de loopgraven wordt meegezongen .. ‘O Come All Ye Faithful – Kommt herbei, Ihr Gläubigen – Komt allen tezamen’.

In het Franse Fromelles kruipt een Beiers soldaat voorzichtig uit de loopgraaf, een lantaarn in de hand over dodenakker en niemandsland. De oorlog is even voorbij, van alle kanten kruipen mannen uit hun verstop en verstek, ruilen tabak, worst, cake & candy, spelen voetbal, geven elkaar een hand, wensen elkaar Frohe Weinachten und ein gutes Neues Jahr – Merry Christmas and a Happy New Year.

Het is de economische generaals een doorn in het oog, de slachting is gestopt, het zich verrijken van een klein aantal families en groepen ten koste van miljoenen hapert.. maar niet voor lang. De Geldduivels, de aanbidders van de Mammon brengen de slachting weer op gang.

De Franse soldaat Cervais Morillon beschrijft aan zijn ouders wat voor zijn ogen in Fromelles plaatsvindt:

“Lieve ouders, er gebeuren hier in de oorlog dingen die jullie niet zouden geloven. Ik zou ze ook niet geloofd hebben als ik ze niet zelf had gezien. De Duitsers en Fransen hebben elkaar hier voor onze loopgraven de handen geschud, het is ongelooflijk zeg ik jullie.”

Heel even, was het Brothers in Arms – de Kerstvrede 1914

Het Lugubere Kerstsprookje ’44

Duitse soldaten executie

Het is december 1944, in de vooravond van Kerst wordt in de Belgische Ardennen een verbeten strijd geleverd tussen de Geallieerde en Duitse legereenheden. Een eenheid Duitse commando’s van Otto Skorzeny, voert in buitgemaakte Amerikaanse uniformen en materieel achter de geallieerde linies operatie ‘Greif’ uit. De bedoeling hierbij is om bruggen op te blazen, verwarring te stichten en de geallieerde opmars tot staan te brengen.

Op zondag 17 december 1944 worden in de buurt van de Belgische plaats Aywaille drie Duitse commando’s opgepakt, het zijn de 24-jarige Wilhelm Schmidt (Gefreiter – 5 Kompagnie 23, Luftwaffen-Nachrichtenregiment), de 21-jarige Gunter Billing (Oberfahnrich – Marinenachrichtendienst) en de 23-jarige Manfred Pernass (Unteroffizier 3 Kompagnie 4, Nachrichten-Ersatzbataillon).

Zij zullen de Kerstdagen 1944 niet meer meemaken. In een snelrechtzitting worden de drie Duitse commando’s ter dood veroordeeld en op zaterdag 23 december 1944 voor een betonnen gebouwtje in de plaats Henri-Chapelle door een Amerikaanse vuurpeloton geëxecuteerd.

De executie van deze drie werd uitgebreid op foto en film vastgelegd. Fotograaf John Flora maakte hiervan een fotoreportage voor het Amerikaanse blad Life magazine die het fotomateriaal – een half jaar later – op maandag 11 juni 1945 opnam in een aantal pagina’s groot artikel. (https://books.google.nl/books?id=_EkEAAAAMBAJ&printsec=frontcover&source=gbs_ge_summary_r&hl=nl#v=onepage&q&f=false) – Volledige verslag vanaf pag. 47.

De foto’s van de drie geëxecuteerden werden handmatig bewerkt en gemonteerd tot een compacter fotobeeld.  Zo werd de foto met Manfred Pernass – die tijdens de executie uiterst rechts aan een paal gebonden was – iets verkleind aan de linkerzijde van de fotomontage geplaatst.

De foto waarop het lichaam van Gunter Billing rechts aan de paal hangt werd iets vergroot en hield zijn centrale plek in de fotomontage.

De foto met daarop het naar voren hangende lichaam van Wilhelm Schmidt – die tijdens de executie uiterst links aan de paal gebonden was – werd aan de rechterkant van de fotomontage geplaatst. Hierdoor werd er een unieke weergave gecreëerd.

Anders dan de onderstaande drie losse fotodelen werd de eindmontage zo in elkaar geplakt en ietwat geretoucheerd dat het op het eerste gezicht een idee gaf van een complete foto.

Drie Duitse soldaten

Uiterst opmerkelijk is dan dat een nagenoeg exacte afbeelding tevoorschijn komt in het door Nazi-jager Simon Wiesenthal in 1946 uitgebrachte boekwerkje KZ-Mauthausen Wort und Bild. Deze afbeelding is echter getekend en de uniformen van de mannen en de achtergrond is zijn vervangen voor gestreepte gevangenenkleding en een prikkeldraadomheining. De ondertekening van deze afbeelding luidt: SWiesentahl 45.

Wiesenthal fraude

Daaronder staat – in het Duits –  het volgende bijschrift te lezen:

“Markies De Sade zou met wellust zijn vervuld als hij een galg in dat concentratiekamp had gezien. Zijn trouwe volgelingen, de SS-beulen, zijn op executiedagen opgewonden. Het geeft afwisseling, niet steeds dat eentonige doodschieten en doodslaan, maar iets wat je kunt fotograferen. Er wordt gewed om rondjes bier hoe lang de gevangene het uithoudt. Hij mag niet te vroeg sterven. Als dat dreigt, wordt hij losgemaakt en zodra hij wat hersteld is verder gegaan. Tot meerdere glorie van de Duivel!”

Een uiterst giftige en suggestieve tekst met een niet verholen haat opwekkende boodschap, een letterlijk en figuurlijk valse boodschap waarbij met absolute zekerheid gesteld moet worden dat Simon Wiesenthal welbewust en opzettelijk zijn eigen haat vorm heeft gegeven door middel van een tekening waarvoor de drie Duitse commando’s – een half jaar eerder – ‘model’ gestaan hebben. Een verlaat en luguber Kerstsprookje.

Vuil Spel – De Spaanse Burgerslachting ’36/’39

FascesDe Spaanse Burgeroorlog van 1936-1939 had niet plaats kunnen vinden als het niet passend geweest was in de geopolitieke koers van het British Empire. ZIJ heeft het toegestaan dat haar geheime diensten (waaronder de MI6) een actieve rol speelden in de opzet van de Fascistische Staatsgreep in Spanje. De Spaanse Burgerslachting had niet plaats kunnen vinden indien een machtige Joods-Spaanse Multimiljonair deze staatsgreep niet met een miljarden dollars zware blanco cheque had gefinancierd. De Spaanse Burgerslachting had niet plaats kunnen vinden indien de betrokken Spaanse officieren en politici hun verantwoordelijkheid genomen hadden om de eigen burgers te vrijwaren van moord en genocide. De Spaanse Burgerslachting had niet plaats kunnen vinden indien het – uit Islamitische Marokkaanse soldaten bestaande – Afrikaanse leger zich buiten deze moordpartij gehouden had. Internationaal opererende politieke schurken, Banksters en leugenfabriekende media zijn – zowel toen als nu – verborgen achter elke oorlog. Het zijn de burgers, het zijn de mensen die – verdeeld in politieke kampen – zowel slachters alsook de slachtoffers zijn.

In het voorjaar van 2018 wordt ‘Vuil Spel’ uitgebracht door Uitgeverij de Blauwe Tijger.