Home » Columns » Illusionaire Democratie (1927)

Illusionaire Democratie (1927)

Terwijl de moderne volken denken, dat zij zichzelf in democratische vormen werkelijk regeeren, en hun aandacht verspillen aan allerlei binnlandsch-politieke quaesties, hebben zij inderdaad de wezenlijke macht overgelaten aan hen, die door grootgrondbezit, bankwezen, trusts, enz. den oeconomischen grondslag van het leven volkomen beheerschen.

“De waarheid is – erkent Clemenceau (Premier van Frankijk 1906-1909 / 1917-1920) aan den vooravond van zijn dood -, dat wij, onder verschillende benamingen, nooit door iets anders geregeerd zijn dan door kleine groepen, wier belangen met idealistische praatjes werden gestoffeerd.

Over de democratische kliekregeeringen zou heel wat te zeggen zijn – Clemenceau kan dit weten -. Hun geschiedenis verschilt niet aanmerkelijk van de andere.

Ik zie niet, dat gedurende 2000 jaar, sinds Aristophanes, het regeeringsstelsel veel veranderd is. Deze kleine groepen gebruiken thans overal den modernen staat als machtsmiddel voor hun doeleinden. Dientengevolge zijn de zoogenaamde beschaafde volken aan den rand van den afgrondlijken krijg tussen Oost en West genaderd.

Terwijl de groote massa overal door kleine en verouderde politieke en oeconomische quaesties beziggehouden werd, verdeelden, geholpen door de staats- en zo noodig, ook door de krijgslieden, de machtigste zakenmannen onder elkander, wat er in de wereld nog als exploitatie-object te verdeelen was.

B. de Ligt, pacifistisch antimilitarist, Andere vormen van oorlog en hoe die te bestrijden, pag. 8, 1927