Home » Columns » Versluierde (on)vrijheid

Versluierde (on)vrijheid

In het voorjaar van 2018 presenteerde het comité 4 & 5 mei een poster met het half afgedekte gezicht een in het wit gesluierde overduidelijk blanke vrouw. Onderin de sluier was de slogan ‘Geef de Vrijheid door’ afgebeeld en in de bijbehorende tekst werd opgeroepen te vieren dat wij in een open, vrije en democratische rechtsstaat leven.

Mustafa Kemal Atatürk, de Turkse Vader des Vaderlands, zou zich omgedraaid hebben in zijn graf!

Deze pragmatische politicus slaagde erin die na de Eerste Wereldoorlog uit de vermolmde resten van het Ottomaanse Rijk de huidige Turkse Staat te laten oprijzen. Hij was het die de ondergeschikte positie van de vrouw onder de islam ter discussie stelde. Hij ontmoedigde het dragen van de voor on-vrijheid en religieuze onderdrukking staande sluier, hekelde het eeuwenlange islamitische gebruik en drong er bij de vrouwen op aan zich hiervan te ontdoen. Atatürk sprak zich onomwonden uit “tegen het opleggen geloofsdwingende regels.”

Het hoofd versluieren en bedekken stond voor Atatürk gelijk aan het zich zelf niet kunnen of willen ontwikkelen. Hij moedigde zijn aangetrouwde nicht Fikriye aan om modieuze kleding te dragen en afstand te doen van het dragen van een hoofddoek en verklaarde bij zijn huwelijk uit te kijken naar de dag dat het dragen van de sluier verleden tijd zou zijn.

“Beschaafde mensen horen beschaafde hoofddeksels te dragen” was een van de uitspraken van Atatürk en vanaf 1923 zette hij zich in om de verstikkende invloed van de Islam in de Turkse samenleving terug te dringen. De ontwikkeling had nagenoeg stilgestaan en had het restant van het Ottomaanse Rijk zich onder de religieuze dwang niet kunnen ontworstelen. Van de Turkse bevolking was toentertijd 99% achterlijk, kon niet lezen of schrijven en had van hetgeen buiten eigen dorp of gebied geschiedde nauwelijks enige kennis. De Fez, het – door Atatürk verfoeide en bij uitstek bepalende – Islamitisch mannelijk hoofddeksel werd bij wet verboden en als misdrijf aangemerkt. Tulbanden en de Islamitische lange gewaden werden alleen nog toegestaan op officieel erkende feestdagen. Atatürk drong er bij de vrouwen op aan om actief deelgenoot te worden met de Westerse beschaving en ontmoedigde hij het dragen van de sluier en burqa.

Dat deze maatregelen niet warmhartig werden ontvangen door de behoudende Islamitische geestelijkheid zal geen verrassing zijn. Het overlijden van de Turkse Vader des Vaderlands leidde – met name wat betreft de verworvenheden voor de vrouw – een finale teruggang in en de Islamitische geestelijkheid hernam op een welhaast fascistoïde wijze de haar ontnomen invloed.